Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor de patiënt 

Indien er na telefonische triage een vermoeden van mpox bestaat: 

  • Laat de patiënt de huidlaesies waar mogelijk afdekken. 
  • Laat de patiënt in een aparte wachtruimte plaatsnemen (niet in wachtkamer) of roep de patiënt direct binnen.   
  • Bij huidlaesies in combinatie met hoesten: laat de patiënt een chirurgisch mondneusmasker dragen, de huidlaesies waar mogelijk afdekken én beoordeel hem/haar op een luchtwegspreekuur of roep de patiënt direct binnen.   

PBM voor de zorgverlener 

Bij vermoeden van mpox: draag PBM voor druppel- en contactisolatie tijdens lichamelijk onderzoek en het afnemen van monsters voor PCR, vanwege een mogelijk risico op besmetting: handschoenen, een beschermend schort, minimaal een chirurgisch mondneusmasker type IIR en een beschermende bril bij kans op spatten (bijvoorbeeld bij afname van een keeluitstrijk).  

Laat de patiënt bij voorkeur niet beoordelen door een zwangere zorgverlener.  

Maatregelen reiniging/desinfectie ruimte 

Na een consult met een (mogelijke) mpoxpatiënt dient de onderzoeksbank/stoel te worden gereinigd. Desinfectie is alleen nodig bij zichtbare (natte) verontreiniging van het papier of onderzoeksbank/-stoel (zie Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen).   

Maatregelen na een risicocontact 

Hoogrisicocontacten van een mpoxpatiënt met virusvariant IIb hoeven niet in quarantaine, maar worden strikte leef- en eventueel werkregels geadviseerd. Dit geldt ook voor een zorgverlener die onbeschermd contact heeft gehad met een patiënt of patiëntenmateriaal besmet met mpox virusvariant IIb. Afhankelijk van het gelopen risico gelden dan wel enkele werk- en leefregels.  

Deze maatregelen zijn met de komst van de nieuwe virusvariant vooralsnog niet aangepast.  

Zie voor de meest recente details hierover Risico-inschatting contacten en maatregelen

Hoogrisicocontacten en een deel van de matigrisico-contacten komt in aanmerking voor post-expositie profylaxe middels vaccinatie. Vaccinatie wordt bij voorkeur binnen 4 dagen na blootstelling gegeven, maar kan tot uiterlijk 14 dagen na blootstelling gegeven worden. Dit loopt via de GGD. In de uitvoeringsrichtlijn mpoxvaccinatie van het RIVM staan de groepen beschreven die in aanmerking komen voor postexpositieprofylaxe. 

Vaccinatie 

Eén vaccinatie is voldoende indien iemand reeds mpox heeft doorgemaakt, eerder een mpox vaccinatie heeft gehad, of het ‘oude’ pokkenvaccin toegediend heeft gekregen. Vaccinatie loopt via de GGD. Meer informatie is te vinden in de uitvoeringsrichtlijn Mpoxvaccinatie | LCI richtlijnen (rivm.nl)

Registratie in het HIS 

Gebruik de ICPC-code A76 Andere virusziekte met exantheem voor een diagnose mpox. Leg de episodenaam bij voorkeur in de bewoordingen van de huisarts vast.