Samenvatting
Eén op de 3 mensen krijgt kanker. De huisarts ziet kankerpatiënten in verschillende ziektefasen en is het vaste aanspreekpunt voor de patiënt in de gezondheidszorg. Een belangrijke rol van de huisarts is daarom het waarborgen van continue en persoonsgerichte zorg. Daarom beschrijft dit standpunt de rol van de huisarts in alle fasen van het zorgcontinuüm. Voor een groot deel betreft dat zorg die op dit moment al dagelijks in praktijk wordt gebracht.
Ondersteuning inbreng van de patiënt
Vernieuwend in dit standpunt is de visie op versterking van continuïteit, samenhang en persoonsgerichtheid in de oncologische zorg door:
- een meer proactieve attitude van de huisarts, en;
- door structurering van zijn begeleidende en ondersteunende rol.
Betrokkenheid van de patiënt kan bijdragen aan gedeelde besluitvorming in de oncologische zorg en ondersteunt ook de stimulering van zelfmanagement van de patiënt. Het is belangrijk in de verschillende fasen van het ziekteproces – en met name bij belangrijke beslismomenten – na te gaan in hoeverre de patiënt een eigen inbreng wil en kan hebben. De huisarts kan het proces van gedeelde besluitvorming en zelfmanagement bij uitstek ondersteunen.
Contact met de patiënt tijdens het zorgproces
Een van de aanbevelingen is dat de huisarts na verwijzing naar het ziekenhuis contact houdt met de patiënt. Tijdens dit contact kan de huisarts met de patiënt de verstrekte informatie van de specialist bespreken en ook afspraken maken over vervolgcontacten op basis van de behoefte van de patiënt.Hierdoor voorkomt de huisarts dat het contact met de patiënt tijdens de behandelfase verloren gaat. Contact houden vergroot de betrokkenheid van de huisarts bij de patiënt en diens naasten en anticipeert op goede nazorg.
Nazorg in de huisartsenpraktijk
Nazorg is een onderdeel van de huisartsenzorg, maar wordt nog niet op gestructureerde wijze aangeboden. Op basis van een in het ziekenhuis opgesteld nazorgplan kan de huisarts nazorg op maat in de eigen woonomgeving aanbieden of coördineren.
Oncologische nacontroles in de huisartsenpraktijk kunnen onder bepaalde voorwaarden deel uitmaken van dit nazorgplan. Hiervoor dienen wetenschappelijk onderbouwde protocollen beschikbaar zijn die goed uitvoerbaar zijn in de huisartsenpraktijk. Dit geldt voor de nacontroles voor mammacarcinoom en coloncarcinoom.
Aanvullende overheveling van oncologische nacontroles moet afhankelijk zijn van evidence, de mogelijkheid om de controles uit te kunnen voeren in de huisartsenpraktijk en eventuele eisen die moeten worden gesteld aan het volume met het oog op noodzakelijke ervaring voor kwalitatief goede zorg.
Individueel zorgplan
Zowel in het ziekenhuis als in de eerstelijn werkt de professional met behandel- en zorgplannen. Het Individueel zorgplan (IZP) verbindt deze plannen met een weergave van de gemaakte afspraken tussen zorgverleners en patiënt. Het speelt een belangrijke rol in het expliciteren van de verantwoordelijkheid van de patiënt en professionals in het zorgproces. Het IZP maakt het ook mogelijk de zorg te monitoren.
Twee belangrijke voorwaarden zijn hier van belang:
- De zorgprofessionals delen samen een visie op het werken met het IZP in de eerste- en tweedelijn.
- Gegevens kunnen digitaal tussen patiënten en zorgverleners worden uitgewisseld.
Palliatieve zorg
Palliatieve zorg is een wezenlijk onderdeel van de huisartsgeneeskunde. Het grootste deel van de Nederlandse bevolking wil bij voorkeur thuis sterven. Ongeveer 53 procent van alle patiënten met kanker of een chronische aandoening overlijden thuis of in het verzorgingstehuis.
Huisartsen begeleiden naar schatting 12 tot 13 sterfgevallen per jaar. In bijna 40 procent is de doodsoorzaak kanker. Het hoofdstuk in dit standpunt over de palliatieve en terminale zorg is gebaseerd op het eerder verschenen NHG-Standpunt Huisarts en palliatieve zorg.
Voorwaarden en implementatie
Het standpunt beschrijft aanbevelingen en randvoorwaarden om het geschetste beeld van de oncologische zorg in praktijk te kunnen brengen.
Een optimalisering van de oncologische zorg vraagt om een door huisartsen, specialisten en patiënten(organisaties) gedeelde visie op zorg en daarop afgestemde samenwerking op basis van:
- (multidisciplinaire) richtlijnen
- samenwerkingsafspraken
- en goed afgestemde informatie-uitwisseling
Het bevorderen van gedeelde besluitvorming en zelfmanagement vraagt naast tijd en aandacht ook specifieke eisen aan attitude en competenties van de huisarts en de praktijkverpleegkundige.
Het is belangrijk om de aanbevelingen van het standpunt verder uit te werken in een breed gedragen implementatieplan voor de komende jaren, waarbij is voorzien in passende randvoorwaarden.