Waarom bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker?
Baarmoederhalskanker is wereldwijd een veelvoorkomende vorm van kanker, die we vooral zien in landen waar er geen bevolkingsonderzoek naar gedaan wordt. In Nederland is baarmoederhalskanker, mede dankzij het bevolkingsonderzoek, een zeldzame ziekte. Jaarlijks krijgen ongeveer 900 mensen de diagnose en sterven er ruim 200 mensen aan baarmoederhalskanker. Baarmoederhalskanker komt opvallend vaak bij jongere mensen voor: de piekincidentie van baarmoederhalskanker ligt tussen het 35e en het 45e levensjaar.
Zonder het bevolkingsonderzoek zouden er jaarlijks tweemaal zoveel mensen aan baarmoederhalskanker overlijden. Van degenen die in Nederland de diagnose baarmoederhalskanker krijgen, is de helft onvoldoende of nooit gescreend.
Hoe ontstaat baarmoederhalskanker?
De oorzaak van baarmoederhalskanker is vrijwel altijd een besmetting met een hoogrisico humaan papillomavirus (hrHPV).
Er zijn 170 verschillende typen humaan papillomavirus. Sommige van deze virussen veroorzaken de gewone huidwratten of genitale wratten. Een deel van de HPV-typen kan na besmetting leiden tot baarmoederhalskanker: de hrHPV. Met hrHPV-type 16 en 18 is het risico duidelijk verhoogd, bij 12 andere typen bestaat er een matig verhoogd risico. De hrHPV-typen 16 en 18 zijn verantwoordelijk voor 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker.
HPV is makkelijk over te brengen, via de slijmvliezen van de genitalia of mond, maar ook via de huid van de onderbuik, billen of vingers. Condooms verminderen de kans op een besmetting met ongeveer 70%, maar sluiten deze niet uit. Besmetting met (hr)HPV komt vaak voor. Ongeveer 80% van de volwassenen raakt eens in zijn leven besmet met hrHPV. Gelukkig ruimt het lichaam het hrHPV bij 8 van de 10 men- sen vanzelf weer op. Dit gebeurt meestal binnen 2 jaar. Als een besmetting met hrHPV langdurig aan- wezig blijft, kan baarmoederhalskanker ontstaan, meestal pas na ten minste 10-15 jaar. Zonder ingrijpen leidt hoogstens 1% van alle hrHPV-infecties tot baarmoederhalskanker.
Preventie van baarmoederhalskanker: bevolkingsonderzoek én vaccinatie
Het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker bestaat sinds 1996. De afgelopen 30 jaar is het aantal sterfgevallen aan baarmoederhalskanker afgenomen van ongeveer 300 naar 200 per jaar. Dit is deels te danken aan het bevolkingsonderzoek, waarmee baarmoederhalskanker en voorstadia daarvan vroeg opgespoord kunnen worden. Als de ziekte in een vroeg stadium gevonden wordt, is de overleving 96%, wanneer de ziekte is uitgezaaid (stadium IV) is de overleving nog maar 16%.
Sinds 2009 werden meisjes van 12 jaar gevaccineerd tegen hrHPV-typen 16 en 18. Vanaf 2022 worden zowel meisjes als jongens in het jaar dat ze 10 worden gevaccineerd. Het vaccin beschermt voor ongeveer 95% tegen een langdurige HPV-infectie met type 16 en 18. Uit Brits (2021) en Zweeds (2020) onderzoek is gebleken dat een HPV-vaccin tot 87-88% bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker.
De andere hrHPV-typen kunnen ook nog tot het ontstaan van baarmoederhalskanker leiden. Screening van HPV-gevaccineerden blijft noodzakelijk, omdat vaccinatie geen volledige bescherming biedt. De hrHPV-test in het bevolkingsonderzoek spoort alle 14 bekende hrHPV-typen op. In 2023 ontvangen de eerste HPV-gevaccineerden een uitnodiging voor het BVO. De informatiematerialen voor de doelgroep zijn hierop aangepast.
De komende jaren wordt het effect van HPV-vaccinatie op het BVO geëvalueerd en wordt bekeken of het screeningsschema aangepast moet worden. De Gezondheidsraad zal hierover op zijn vroegst in 2025 uitspraak doen.