Vastgesteld op | 14-08-2023

Waarom is een standpunt zelfmetingen nodig?

Er wordt al enige tijd geëxperimenteerd met zelfmetingen in de huisartsenpraktijk. De huisarts is verantwoordelijk voor de zorg die hij levert, ook als zelfmetingen worden ingezet bij de behandeling van een patiënt.

Tot op dit moment waren er geen duidelijke kwaliteitskaders voor u, als huisarts, beschreven om zelfmetingen op een verantwoordelijke wijze in te zetten. Daarvoor is dit NHG-Standpunt. Wanneer u al zelfmetingen inzet, is het goed dit standpunt als handleiding te gebruiken, inclusief bijbehorend protocol.

Uitgangspunten

  • Dit standpunt beperkt zich tot zelfmetingen bij telemonitoring in de huisartsenpraktijk.
  • Zelfmetingen bij telemonitoring kunnen verantwoord ingezet worden als aan de randvoorwaarden is voldaan.
  • Indien mogelijk en passend bij de kennis en vaardigheden van de patiënten bevelen we aan om de uitslagen van zelfmetingen digitaal en gestandaardiseerd aan te laten leveren door de patiënt.

Gebruik van zelfmetingen

  • Anno 2021 voert een aanzienlijk deel van de patiënten, zeker patiënten met chronische aandoeningen, zelfmetingen uit en deelt de uitslagen hiervan met hun zorgverlener.
  • Anno 2022 maakt 30,2% van de huisartsen gebruik van telemonitoring als onderdeel van hun zorgverlening. Deze huisartsen zetten telemonitoring in bij enkele patiënten.
  • Anno 2022 zien huisartsen vooral het nut in van eenvoudige zelfmetingen, bijvoorbeeld van gewicht, bloeddruk of de glucosespiegel bij het opvolgen van chronische gezondheidsklachten.

Scope

Dit standpunt beperkt zich tot zelfmetingen:

  • die de patiënt uitvoert op verzoek van, en in samenspraak met de huisarts, en waarbij hij zelf een concrete uitslag krijgt. 
  • plaatsvinden in de monitoringsfase van de behandeling. 
  • bij volwassen patiënten (18+). 

Waarbij de patiënt deze meetwaarde vervolgens (bij voorkeur digitaal) uitwisselt met de huisarts. 

Onzekerheid

Bij zelfmetingen bestaat grotere onzekerheid over de vraag of de metingen correct zijn uitgevoerd en gecommuniceerd dan bij metingen die een zorgverlener heeft uitgevoerd. Het is belangrijk om daar rekening mee te houden bij de interpretatie van de resultaten van deze zelfmetingen.

Buiten scope

  • Automatische meting in de thuissituatie 

Metingen die in de thuissituatie plaats vinden, waarbij de patiënt niet zelf de uitslagen verzamelt of doorgeeft aan de huisarts, (zoals een 24-uursmeting of eventrecorder die in de huisartsenpraktijk worden uitgelezen) beschouwen we niet als zelfmeting. Deze vallen buiten de scope van dit standpunt.   

  • Meting door een (andere) zorgverlener in de thuissituatie 

Metingen die andere professionele zorgverleners, zoals medewerkers van de thuiszorg, (soms op verzoek van de huisarts en conform hun eigen kwaliteitsstandaarden) bij de patiënt in de thuissituatie uitvoeren, beschouwen we niet als zelfmeting. Gegevensuitwisseling vindt plaats tussen zorgverleners onderling.  

  • Zijn (gevalideerde) vragenlijsten te beschouwen als zelfmeting?  

Anamnestische vragenlijsten beschouwen we niet als een zelfmeting. Hier is sprake van een gestructureerde anamnese door gestandaardiseerde vragen als voorbereiding van een contact, en ter ondersteuning van een goed gesprek. De patiënt vult de vragenlijsten weliswaar zelf thuis in, maar stelt niet zelf de uitslag van de vragenlijst vast, en geeft die uitslag ook niet zelf aan de huisarts door.   

  • Zelfmeting door de patiënt zelf op verzoek van de specialist  

De patiënt blijft in deze situatie (thuis) onder de verantwoordelijkheid van de specialist. Bijvoorbeeld een patiënt die met vervroegd ontslag gaat na COVID-19 en met zuurstof thuis behandeld wordt en die de uitslag van saturatiemetingen aan de specialist doorgeeft. Hier is wel sprake van zelfmetingen, maar er zijn hier afspraken over gemaakt met de behandelend specialist. Deze specialist blijft ook primair verantwoordelijk voor het beleid. Dit valt buiten de scope van dit standpunt.  

Wat doet u met zelfmetingen die de patiënt spontaan aanbiedt? 

Tijdens consulten delen patiënten geregeld spontaan de uitslagen van zelfmetingen met de huisarts. Deze informatie is op eigen initiatief van de patiënt verkregen en is primair voor eigen gebruik bestemd. Beschouw dit als subjectieve informatie bij de anamnese. Hier is wel sprake van zelfmetingen, maar zonder duidelijke afspraken over het nut en de kwaliteit van de zelfmeting met de huisarts. Deze spontane zelfmetingen vallen buiten de scope van dit standpunt.  

Definities

  • Wat is een meting?

Een meting is een objectiveerbaar onderzoek.

Achtergrond: Voorbeelden van objectiveerbaar onderzoek zijn bijvoorbeeld een glucosemeting, of een bloeddrukmeting.

  • Wat is een zelfmeting? 

 Een zelfmeting is een meting door een persoon die zonder tussenkomst van een zorgverlener tot stand is gekomen, waarbij de meetwaarde iets kan zeggen over de mate van de ziekte of gezondheid van een patiënt.

Achtergrond:  De patiënt kan bij het uitvoeren, interpreteren en doorgeven van zelfmetingen ondersteund worden door een mantelzorger. 

  • Wat is een uitslag?

Een uitslag is het resultaat (de uitkomst) van een uitgevoerde meting.

Achtergrond: Een uitslag kent meerdere eigenschappen. Een uitslag bevat informatie over de uitgevoerde meting, maar bijvoorbeeld ook over het moment van meten en de wijze van uitvoering, de gemeten waarde en de uitvoerder. De uitslag van een glucosemeting is bijvoorbeeld: nuchtere glucosewaarde 6.7 mmol/l, gemeten met een draagbare meter, door de patiënt, op 6 december 2022.

  • Wat is een meetwaarde?

Een meetwaarde is de waarde van een uitslag.

Achtergrond: Meetwaarde is een van de eigenschappen van een uitslag. In het geval van een glucosemeting is de meetwaarde bijvoorbeeld: 6.7

  • Wat is telemonitoring?

Telemonitoring is het volgen van de gezondheidssituatie van de patiënt, waarbij de patiënt de uitslagen van zelfmetingen deelt met de zorgverlener, en de laatste deze uitslagen interpreteert, in het kader van een vooraf samen afgestemd doel en beleid.

  • Referentiewaarde

De onder- of bovengrens van een interval waarbinnen 95% van de meetwaarden van de gezonde personen van overeenkomende leeftijd en geslacht worden verwacht.

  • Streefwaarde

De onder- of bovengrens van een interval van meetwaarden waarbinnen het risico op complicaties laag is. Streefwaarden zijn waarden die samenhangen met een goede gezondheid.

  • Persoonlijke streefwaarde

De meetwaarde (of onder- en bovengrens van een interval) die de huisarts haalbaar acht voor een specifieke patiënt en die met die patiënt is afgestemd en afgesproken. Een persoonlijke streefwaarde kan afwijken van de volgens de professionele standaard aanbevolen streefwaarde.

  • Interventiewaarde

De onder- of bovengrens van een interval van meetwaarden, dat overeenkomt met een maximaal toelaatbaar risiconiveau.

Achtergrond: Een interventiewaarde mag niet worden overschreden. Bij overschrijding van de interventiewaarde(n) moet de patiënt actie ondernemen conform de gemaakte afspraken.

Voor- en nadelen

Huisarts en patiënt wegen samen de voor- en nadelen van het inzetten van zelfmetingen af. Zij bespreken welk doel het inzetten van zelfmetingen heeft voor de specifieke patiënt.

Voordelen

Voordelen zijn onder andere:

  • de patiënt krijgt een beter en vollediger beeld van zijn aandoening en van de invloed van zijn gedrag op zijn gezondheid en ziekte.
  • afwijkende meetwaarden worden sneller en effectiever opgespoord.
  • het is mogelijk is om meer data binnen een korte periode te verkrijgen, eventueel ook in een andere setting dan de huisartsenpraktijk.
  • Het kan gemakkelijk zijn voor de patiënt (hij hoeft bijvoorbeeld minder vaak naar de praktijk te komen) en er ontstaat mogelijk een gelijkwaardigere relatie tussen de patiënt en de huisarts.
  • Op voorwaarde dat het goed georganiseerd is, kan de belasting van de huisarts afnemen.

Nadelen

  • Als een patiënt onvoldoende bekwaam is in het uitvoeren van de zelfmeting of niet over geschikte materialen beschikt, zijn de metingen onbetrouwbaar. Dit kan leiden tot onveilige situaties. Onveilige situaties ontstaan ook als de patiënt onvoldoende bekwaam is om overschrijding van interventiewaarden te herkennen, en hierop actie te ondernemen. 
  • Wanneer de patiënt niet gemotiveerd is of als er geen aanwijzingen zijn dat er sprake is van een zinvolle zelfmeting, ontstaan mogelijk onnodige medicalisering en ongerustheid.
  • Patiënten die gemotiveerd zijn om zelfmetingen uit te voeren ervaren meerwaarde als ze geregeld meten. Voor de huisarts is het niet altijd noodzakelijk om alle uitslagen van deze zelfmetingen te ontvangen om het (vervolg)beleid te bepalen. Als er geen duidelijke afspraken zijn over het aanleveren van data door de patiënt, het verwerken van zelfmetingen in het patiëntendossier, de beoordeling daarvan en de communicatie daarover met de patiënt, dreigen overbelasting van de huisarts (door de registratiebelasting en onduidelijke verwachtingen) en onduidelijkheid en ongerustheid bij de patiënt.

Randvoorwaarden

  • Zelfmetingen bij telemonitoring zijn geen doel op zich, maar een middel om goede zorg te leveren. Bespreek of zelfmetingen toegevoegde waarde hebben voor u en/of patiënt.  
  • Indien mogelijk en passend bij de kennis en vaardigheden van de patiënt wordt aanbevolen de uitslagen van zelfmetingen digitaal en gestandaardiseerd aan te laten leveren door de patiënt. 
  • U beslist samen met de patiënt over de inzet van zelfmetingen en duidelijke afspraken maakt over de uitvoer en interventiewaarde.

Door het maken van duidelijke afspraken, weet de patiënt wat van hem wordt verwacht en wat hij van u kan verwachten.  

De afspraken betreffen in elk geval: 

  • Welke meting de patiënt gaat uitvoeren. 
  • Hoe vaak de meting moet plaatsvinden (frequentie), en gedurende welke termijn. 
  • Welke referentie-, streef- en/of interventiewaarden van de zelfmeting van toepassing zijn.
  • Met wie de patiënt contact moet opnemen bij een overschrijding van de interventiewaarden. 
  • Welke uitslagen van zelfmetingen de patiënt aanlevert (de uitslagen van alle zelfmetingen, het gemiddelde van een aantal zelfmetingen, de uiterste zelfmeetwaarden, enzovoort). 
  • Welke informatie overgenomen wordt in het medisch dossier.  
    Het is niet altijd zinvol om alle aangeleverde uitslagen van zelfmetingen in het dossier over te nemen: soms volstaat bijvoorbeeld een gemiddelde. 
  • Wanneer de uitslagen van de zelfmetingen worden: 
    • overgenomen in het dossier 
    • beoordeeld 
    • besproken met de patiënt 
  • U legt deze afspraken vast in het medisch dossier en communiceert hierover naar de patiënt.

De huisarts legt in het HIS het volgende vast over zelfmetingen: 

  • Informatie over de gemaakte afspraken: 
    • Welke zelfmeting uitgevoerd zal worden, en met welke frequentie en gedurende welke termijn dat gebeurt 
    • Referentie-, (persoonlijke) streef- en interventiewaarden 
    • Contactgegevens 
  • Aanlevering, registratie, beoordeling en bespreking van de uitslagen. 
  • De relevante uitslagen van de zelfmetingen als gestructureerde uitslag, waarbij duidelijk zichtbaar is dat de patiënt de meting heeft uitgevoerd. Het is niet altijd zinvol om alle aangeleverde uitslagen van zelfmetingen in het dossier over te nemen: soms volstaat bijvoorbeeld een gemiddelde. 
  • Of een patiënt gemotiveerd is. 
  • Of een patiënt beschikt over voldoende kennis en vaardigheden.
  • Of de patiënt gebruik maakt van een eigen meter. 
  • Informatie over de verstrekte patiëntenvoorlichting. 

Het NHG beveelt het inzetten van zelfmetingen bij de behandeling aan als dit volgens een NHG-Standaard of andere professionele richtlijn meerwaarde kan hebben.  

De huisarts gaat samen met de patiënt na, welk van deze zelfmetingen uitvoerbaar zijn en een zinvolle bijdrage vormen aan de zorgverlening van een specifieke patiënt.

Bijvoorbeeld: Een gewichtsbepaling in het kader van hartfalen of een bloeddrukbepaling ten behoeve van cardiovasculair management kan een zinvolle zelfmeting zijn. 

  • De patiënt is voldoende bekwaam om zelfmetingen uit te voeren en is gemotiveerd om zelfmetingen in te zetten conform gemaakte afspraken. De patiënt is hierover goed geïnformeerd en geïnstrueerd.

De patiënt is (zo nodig met ondersteuning van anderen) voldoende deskundig en vaardig om zelfmetingen uit te voeren en aan te leveren conform de gemaakte afspraken met en instructies van de huisarts. Hij weet dat een betrouwbare meter, en onderhoud daarvan, essentieel zijn. Ook is hij in staat om de zelfmeetwaarden zodanig te interpreteren dat hij weet wanneer hij contact moet opnemen, en met wie. 

Een alternatief is dat de patiënt aangeeft bereid te zijn (eventueel met ondersteuning van anderen) die benodigde kennis en vaardigheden te verwerven.  

De huisarts maakt een inschatting van de aanwezige benodigde kennis en vaardigheden, of de bereidheid die te verwerven, op basis van een gesprek met de patiënt. 

  • De zelfmeting wordt uitgevoerd met een betrouwbare meter, die correct wordt gebruikt en onderhouden.

Wanneer apparaten voor een medisch doel worden gebruikt, zijn deze onderhevig aan wet- en regelgeving en standaarden. Een meetapparaat dat is gemaakt voor zelfmetingen in het kader van telemonitoring voldoet aan de definitie van een medisch hulpmiddel. De zelfmeetapparatuur heeft daarom een CE-markering nodig om in de Europese Unie verkocht te mogen worden voor zelfmetingen bij telemonitoring.

Bekijk hier tips en welk meetapparatuur geschikt wat betreft bloeddrukmeters

U verzorgt zelf uitleenapparatuur in de praktijk 

Betrouwbare apparatuur moet ook worden onderhouden om betrouwbaar te blijven. 

Wanneer de huisartsenpraktijk leenapparatuur ter beschikking stelt aan de patiënt, dan dient de praktijk zorg te dragen voor het beheer en onderhoud (ijking en kalibratie) van de apparatuur.  

Meer informatie over beheer medische hulpmiddelen huisartsvoorziening.

De patiënt gebruikt eigen apparatuur  

De patiënt gebruikt eigen apparatuur die voldoet aan professionele normen voor betrouwbaarheid en veiligheid. Het is dan belangrijk dat de patiënt gemotiveerd is om deze meter te onderhouden en zich aan de voorschriften van de fabrikant te houden. De huisarts informeert (en instrueert) de patiënt hierover. 

  • Benodigde kennis en vaardigheden zijn aanwezig bij de huisarts.

Het is belangrijk dat de huisarts de benodigde kennis heeft over het uitvoeren, beoordelen, registreren en opvolgen van de metingen, en op de hoogte is van de afspraken hierover. Ook is het belangrijk dat de huisarts in staat is om de patiënt uit te leggen hoe deze de zelfmetingen moet uitvoeren.  

De huisarts kan dit delegeren aan bijvoorbeeld de praktijkondersteuner of praktijkassistente als deze over diezelfde bekwaamheden beschikt.

Dit wordt ondersteund met een protocol zelfmetingen bij telemonitoring.

  • De zelfmetingen moeten voldoen aan wet- en regelgeving.

Bij zelfmetingen bij telemonitoring zijn algemene en zorgspecifieke wet- en regelgeving, inclusief de professionele standaard van toepassing. 

Het digitaal registreren en uitwisselen van zelfmetingen bij telemonitoring valt onder digitale zorgverlening. Bekijk meer informatie over de wet- en regelgeving bij digitale zorg

Thuisarts.nl

U kunt uw patiënt verwijzen naar Thuisarts.nl:

Welke ICT ondersteuning is noodzakelijk

We bevelen aan om de patiënt de uitslagen van de zelfmetingen (zo mogelijk) digitaal en gestandaardiseerd te laten aanleveren.  

Hiervoor zijn een aantal ICT-voorzieningen noodzakelijk:

  • ICT ondersteuning voor de patiënt  

Ter ondersteuning heeft de patiënt een applicatie nodig die gekoppeld is aan het HIS, zoals een patiëntportaal bij het HIS.  Hiermee kan hij de uitslagen van zelfmetingen aanbieden aan de huisarts. 

  • ICT ondersteuning voor de praktijk 

De  praktijk heeft het volgende nodig: 

  • een beveiligde verbinding voor het digitaal uitwisselen van patiënteninformatie. Zelfmetingen worden in het kader van de privacy- en informatiebeveiliging ‘bijzondere persoonsgegevens’ genoemd.
  • een applicatie, gekoppeld aan het huisartsinformatiesysteem (HIS), waarmee de patiënt zelfmetingen kan aanbieden. 
  • een HIS dat het gebruik van zelfmetingen ondersteunt. 
  • Ondersteuning door het HIS  

Een HIS dat het inbedden van zelfmetingen in het zorgproces van de huisarts goed ondersteunt, biedt de huisarts de mogelijkheid om eenvoudig: 

  • Vast te leggen welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn over en direct toe te sturen:  
    • Welke meting uitgevoerd en aangeleverd zal worden, en met welke frequentie en gedurende welke termijn dat gebeurt 
    • Referentie-, (persoonlijke) streef- en interventiewaarden 
    • Contactgegevens 
    • Aanlevering, registratie, beoordeling en bespreking van de uitslagen 
  • De uitslagen van zelfmetingen vast te leggen als gestructureerde uitslag conform het HIS-Referentiemodel, waarbij duidelijk zichtbaar is dat de patiënt de zelfmeting heeft uitgevoerd. 
  • Vast te leggen dat een patiënt aangeeft te beschikken over voldoende kennis en vaardigheden. 
  • Of een patiënt gemotiveerd is 
  • Of een patiënt  een eigen meter gebruikt 
  • Informatie vast te leggen over de verstrekte patiëntenvoorlichting. 

Bij de publicatie van dit standpunt is deze digitale ondersteuning vanuit het HIS nog niet optimaal.  Op dit moment heeft het NHG in het HIS-Referentiemodel voor leveranciers beschreven hoe goede ondersteuning van de huisarts door het HIS geregeld kan worden.

Procesbeschrijving

In het NHG-Voorbeeldprotocol zelfmetingen bij telemonitoring zijn de processtappen uitgewerkt. In het algemeen bestaat het inbedden van zelfmetingen in het zorgproces uit de volgende fasen:  

1. Inventariseren of het uitvoeren en aanleveren van zelfmetingen zinvol en haalbaar is en of de patiënt gemotiveerd is hiervoor.  
2. Samen beslissen of deze patiënt zelfmetingen zal gaan uitvoeren, en zo ja: welke. 
3. Het maken en vastleggen van afspraken en instructies tussen huisarts en patiënt.
4. Door de patiënt uitvoeren van zelfmetingen en het registeren en aanleveren van de uitslagen van zelfmetingen.
5. Registreren van de uitslagen van zelfmetingen in het medisch dossier.
6. Beoordelen van de uitslagen van zelfmetingen.
7. Evalueren van de uitvoering van zelfmetingen.
8. Het bespreken van de uitslagen van de zelfmetingen met de patiënt.
9. Opstellen van het vervolgbeleid.  
10. Registratie van de beoordeling, bespreking en het beleid. 

Ook interessant