Belangrijkste aandachtspunten  

  • Houd rekening met een verhoogde kans op polio bij patiëntengroepen met een lage vaccinatiegraad (denk aan vluchtelingen, arbeids- of gezinsmigranten of personen met een bepaalde geloofsovertuiging).  
  • Volg instructies van de GGD indien er sprake is van een risicocontact na een daadwerkelijke casus van polio.  
  • Een verdacht geval van polio kan de eerste van een epidemie zijn en daarom moet de behandelend arts de verdenking zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur, telefonisch melden aan de GGD.  

Achtergrondinformatie polio 

Vaccinatieschema volgens het Rijksvaccinatieprogramma   

Iemand is volledig gevaccineerd als hij als zuigeling (< 1 jaar) drie- of viermaal D(K)TP heeft ontvangen (in het rijksvaccinatieprogramma (RVP) op de leeftijd van (2,) 3, 4 en 11 maanden). Of als kind (>1 jaar) of volwassene driemaal D(K)TP heeft gehad in een 0-1-7 maandenschema. Op 4- en 9-jarige leeftijd wordt binnen het RVP een herhaalvaccinatie tegen polio gegeven.  

Verwekker  

Polio wordt veroorzaakt door een enterovirus en kent meestal een incubatietijd van 7 tot 14 dagen (spreiding 3 tot 35 dagen). Verlammingsverschijnselen treden gemiddeld 11 tot 17 dagen (spreiding 8 tot 36 dagen) na besmetting op.  

Klinisch beeld   

De overgrote meerderheid van de polio-infecties (90-95%) verloopt asymptomatisch. Indien er wel symptomen zijn, betreft dit meestal een griepachtig ziektebeeld met bijvoorbeeld diarree en/of keelpijn. Het ziektebeloop is onderverdeeld in 3 hoofdfasen:  

  • Prodromale fase (aanwezig bij 4-8% van de infecties): Een licht griepachtig ziektebeeld met niet-specifieke symptomen, wat enkele dagen duurt: malaise, moeheid, prikkelbaarheid, koorts, keelpijn, neusverkoudheid, lichte hoofdpijn of maag-darmklachten.   
  • Non- of preparalytische fase (aanwezig bij 1-2% van de infecties): In deze fase vermenigvuldigt het virus zich in de keel en in het maag-darmkanaal. Patiënten hebben last van koorts, malaise, braken en hoofdpijn met soms meningeale prikkeling. Ook wordt pijn in de ledematen en spierpijn gemeld. Bij het merendeel treedt snel spontaan herstel op.   
  • Paralytische fase (bij 0,5-1% van de infecties): Indien het centrale zenuwstelsel wordt geïnfecteerd, dan gaat de ziekte over in de paralytische fase. In zo’n 2 tot 3 dagen ontwikkelt een slappe paralyse waarbij de onderste extremiteiten vaker zijn aangedaan dan de bovenste extremiteiten. Gevoelsstoornissen zijn zeldzaam. Verlammingsverschijnselen worden vaker gezien bij oudere patiënten en kunnen ook optreden bij personen die tot dan toe geen klachten hadden.  

In 5-35% van de paralytische gevallen worden ook de hersenzenuwen aangetast en spreekt men van de bulbaire vorm van poliomyelitis. Er kunnen bedreigende slik- en ademhalingsproblemen ontstaan, waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk is. Bij polio-encefalitis staan bewustzijnsstoornissen op de voorgrond.  

Transmissie  

  • Vermoedelijk is de grootste besmettelijkheid gedurende de eerste dagen vóór en na het begin van de symptomen. Het virus vermenigvuldigt zich in de keel, het maag-darmkanaal en lokale lymfebanen. Het virus is presymptomatisch al aanwezig in de keel en de ontlasting en wordt na besmetting nog enkele weken uitgescheiden via de feces.  
  • In het beginstadium van de ziekte vindt transmissie met name aerogeen plaats. Bij hanteren van goede hygiëne speelt druppelinfectie/aerogene transmissie een grotere rol dan feco-orale transmissie.   

Diagnostiek 

Diagnostiek wordt verricht door middel van PCR-analyse naar enterovirus: 

  • Neem binnen 14 dagen na de eerste ziekteverschijnselen 2 fecesmonsters af met een tussentijd van 24-48 uur.   
  • Is er daarnaast sprake van keel- of luchtwegklachten: stuur ook een keeluitstrijk in virustransportmedium (GLY-medium) in. Afname is alleen zinvol tijdens de eerste ziekteweek.  

Bij asymptomatische contacten van patiënten verdacht van poliomyelitis kan een infectie bevestigd worden met het aantonen van dit virus door PCR in feces.  

Meldplicht 

Meldplicht bij een vermoedelijk geval van polio  

Een verdacht geval van polio kan de eerste van een epidemie zijn en daarom moet de behandelend arts de verdenking zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur, telefonisch melden aan de GGD.   

Meldplicht bij acute slappe verlamming  

Doe direct melding bij de GGD indien er bij een niet (volledig) gevaccineerd persoon een acute slappe verlamming optreedt.  

Meer informatie en totstandkoming 

De adviezen over patiënten met (vermoeden van) polio in de huisartsenpraktijk zijn gebaseerd op informatie van het RIVM. Voor details en aanvullende informatie over polio, zie LCI-richtlijn Polio (rivm.nl)