Voorlichting

  • Het ziektebeloop van mpox door virusvariant IIb is in het merendeel van de gevallen mild en self-limiting met een volledig herstel na 2-4 weken. Een gecompliceerd beloop (met secundaire infecties) komt voor.  
  • Het beloop van variant Ib lijkt ernstiger, dan de andere mpoxvarianten, met een hogere case fatality rate, maar betrouwbare data ontbreken. 
  • Leg uit dat er leefregels geadviseerd worden om de kans op overdracht zo minimaal mogelijk te maken. De leefregels worden in principe besproken met de patiënt door de GGD (zie ook LCI-richtlijn Mpox). De belangrijkste leefregels zijn (niet volledig): 
    • Patiënten worden verzocht in thuisisolatie te gaan totdat: 
      • er gedurende minimaal 3 dagen geen koorts meer is en geen andere systemische symptomen, én 
      • er geen mpoxlaesies zijn op onbedekte plekken (in gelaat, op handen en in de mond worden als onbedekt gezien); korstjes op deze plekken zijn afgevallen met een zichtbare nieuwe huidlaag eronder, én 
      • de mpoxlaesies op afdekbare plekken zijn afgedekt met kleding of bandage of er is alleen nog sprake is van proctitis als enige klacht. 
    • Daarna mogen patiënten uit thuisisolatie, maar blijven strikte leefregels geadviseerd waaronder het vermijden van lichamelijk contact. 
    • Patiënten kunnen stoppen met de strikte leefregels als alle laesies volledig hersteld zijn en de eventuele korstjes zijn afgevallen met een zichtbare nieuwe huidlaag eronder. 
    • Tot 12 weken na verdwijnen van de laatste laesie wordt een condoom geadviseerd bij seksueel contact. Dit in verband met mogelijke overdracht via sperma. 
  • Geef een patiënt met een vermoedelijke mpox infectie het advies om in afwachting van de laboratoriumuitslag in thuisisolatie te gaan en in ieder geval af te zien van nauw contact waaronder seksueel contact. 
  • Hoogrisicocontacten en een deel van de matigrisicocontacten van patiënten komen in aanmerking voor post-expositieprofylaxe middels vaccinatie.  Vaccinatie wordt bij voorkeur binnen 4 dagen, tot uiterlijk 14 dagen, na blootstelling gegeven.   
  • Het vaccin betreft een niet-replicerend levend vaccin en kan tevens toegediend worden aan immuungecompromitteerden. Post-expositieprofylaxe loopt via de GGD.   

Thuisarts.nl

Verwijs naar de patiënteninformatie over mpox op Thuisarts.nl en RIVM. Tevens is er patiënteninformatie beschikbaar op de website mantotman.nl en SoaAids Nederland

Niet-medicamenteuze behandeling

Adviseer om krabben en scheren te vermijden en nagels kort te houden. Soms helpt het om de huid te koelen tegen de jeuk en pijn. 

Medicamenteuze behandeling

Er is geen specifieke eerstelijns behandeling beschikbaar voor mpox. De behandeling bestaat tot nu toe uit symptoombestrijding (jeuk, pijn en/of koorts) en monitoren van het beloop. 

Jeuk

  • Adviseer bij hinderlijke jeuk 2-3 keer daags indifferente middelen, zoals zinksulfaatvaselinecrème 5 mg/g.  
  • Gebruik van producten die menthol bevatten ontraden we bij kinderen < 2 jaar.  
  • Indien er open wonden zijn, ontraden we producten met talk (zoals de zinkoxide/talksuspensie) of menthol. 

Bron: NHG-Behandelrichtlijn Waterpokken.

Orale laesies en/of keelpijn

  • Bij pijnlijke orale laesies kan oromucosale lidocaïnegel 20 mg/ml lokaal pijnverlichting geven. Zie voor gedetailleerde informatie over keuze en dosering: NHG-Standaard Aften.
  • Bij (vermoeden van) een infiltraat in de keel: overweeg behandeling met orale antibiotica en neem een eventuele uitslag van de banale kweek mee bij het (verdere) beleid. Zie voor het te volgen antibioticabeleid: NHG-Standaard Acute keelpijn

Peri-anale laesies en/of proctitis

Bij pijnlijke peri-anale laesies: 

  • Adviseer vezelrijke voeding, voldoende drinken, toegeven aan defecatiereflex en zo nodig laxeren.
  • Start desgewenst lokale therapie: indifferent (bijvoorbeeld vaselinecetomacrogolcrème, zinksulfaatvaselinecrème 5 mg/g of zinkoxidezetpillen 100 mg/g) of anestheticum (bijvoorbeeld lidocaïnevaselinecrème 30 mg/g, lidocaïnezinksulfaatcrème 30/5 mg/g) 2 x daags en na elke ontlasting (maximaal 4 weken).
  • Wees alert op ontwikkeling van secundaire infecties zoals infiltraten of abcesvorming. Overweeg bij een infiltraat behandeling met orale antibiotica en neem de eventuele uitslag van de banale kweek mee bij het (verdere) beleid. Bij abcesvorming: Zie verwijzing.

Bron: NHG-Standaard Rectaal bloedverlies

Pijnklachten

  • Geef bij ulcera goede (orale) pijnstilling volgens het stappenplan uit de NHG-Standaard Pijn.
  • Overweeg de inzet van opiaten bij ernstige pijn door bijvoorbeeld ulcera in de mondkeelholte of peri-anaal (stap 4 stappenplan NHG-standaard Pijn). Wees bedacht op onderliggende infiltraten of abcesvorming (zie Verwijzing).
  • Let op interacties van geneesmiddelen, vooral bij patiënten die worden behandeld met antivirale middelen (hiv, Prep). Zie de Interaction Checker op hiv-druginteractions.org of overleg laagdrempelig met apotheker of behandelaar. 

Ulcera

Spoel ulcera dagelijks uit met kraanwater. 

Uitgebreide impetiginisatie

  • Als behandeling met antibiotica wordt overwogen: zie voor het te volgen antibioticabeleid de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties). Neem de uitslag van de banale kweek mee bij het (verdere) beleid. Bij een bacteriële superinfectie (impetiginisatie) van mpox zal het waarschijnlijk een infectie met Staphylococcus aureus of Streptococcus pyogenes betreffen.
  • Overleg bij therapiefalen laagdrempelig met de microbioloog.

Antivirale behandeling

Er bestaan een aantal antivirale middelen die gebruikt worden voor de behandeling van pokken, die in dierstudies of in vitro ook effectiviteit laten zien tegen mpox. In specifieke situaties (te denken valt aan ernstige, klinisch relevante immuungecompromitteerde of ernstig zieke patiënten) zouden deze middelen mogelijk ingezet kunnen worden bij de behandeling van mpox. Een Nederlandse expertgroep heeft een voorlopig behandeladvies opgesteld voor een dergelijke behandeling in de tweede lijn, deze is hier te vinden: Behandeladvies mpox (NvII). 

Controle

  • Instrueer de patiënt om contact op te nemen als er sprake is van ernstig ziek zijn, een afwijkend beloop (zoals aanhoudende of hernieuwde koorts), of klachten passend bij complicaties zoals abcesvorming.
  • Controleer een mpox-patiënt met een proctitis na 1 week, zo nodig eerder. Overleg met een dermatoloog (bij voorkeur met specifieke proctologische kennis) als de proctitis onvoldoende verbetert met ingestelde behandeling. 

Consultatie en verwijzing

  • Bij twijfel over de diagnostiek en/of het te voeren beleid kan overlegd worden met een dermatoloog, internist-infectioloog, of arts infectieziektenbestrijding van de GGD.  
  • Overleg of verwijs de volgende patiënten naar het ziekenhuis: 
    • patiënten met mpox die ernstig ziek zijn of complicaties ontwikkelen zoals vermoeden van abcesvorming of ernstige proctitis 
    • patiënten met mpox met een ernstig verminderde afweer 
    • zwangere vrouwen of kinderen met mpox  
    • patiënten met mpox in combinatie met een andere huidaandoening waarbij een groot percentage huid en/of slijmvliesoppervlak is aangedaan, zoals exacerbatie van constitutioneel eczeem