Publicatiedatum: februari 2019
Van de patiënten met chronische nierschade heeft ongeveer de helft een verminderde nierfunctie en de andere helft verhoogde albuminurie. Een deel van de patiënten heeft een combinatie van beide criteria (De Grauw 2018).
Alle patiënten in de gekleurde cellen hebben chronische nierschade. (zie tabel 1) Om de verschillende beleidslijnen uit de standaard te kunnen onderscheiden en evalueren, krijgen sommige patiënten een andere ICPC code.
Bij de registratie van patiënten met chronische nierschade in het EPD spelen namelijk 2 zaken een rol:
- De keuze voor een ICPC voor de episode (tabel 1)
- Contra-indicatie bewaking voor verminderde nierfunctie (tabel 2)
1. Keuze voor een episodetitel (ICPC)
- Episodetitel: Albuminurie matig (U98.03)
- Geel (G1 en 2; A2)
- Indien patiënt matig verhoogde albuminurie heeft zonder bekende onderliggende nierziekte.
- Episodetitel: [Naam primaire nierziekte]-CNS met ernstige albuminurie (U99)
- Oranje (G1 en 2; A3)
- Bij een patiënt met ernstig verhoogde albuminurie op basis van een primaire nierziekte.
- Episodetitel: Nierfunctiestoornis/nierinsufficiëntie CNS of Nierfunctiestoornis/nierinsufficiëntie CNS met (matig of ernstig) verhoogde albuminurie (U99.01)
- Rood (G3 t/m 5: A1 t/m 3)
- Bij een patiënt met verminderde nierfunctie (eGFR <60ml/min/1,73 m2) soms in combinatie met verhoogde albuminurie..
2. Contra-indicatie bewaking voor verminderde nierfunctie
Bij alle patiënten met een episode Nierfunctiestoornis/nierinsufficiëntie CNS (U99.01) de contra-indicatie verminderde nierfunctie aanzetten voor de medicatiebewaking.
Bronnen
De Grauw W, et. al. NHG-Standaard Chronische nierschade. NHG: eerste versie, 2018.
Heeft u nog vragen?
Heeft u vragen of suggesties voor verbetering van de registratieadviezen?
Stuur een e-mail naar contactcentrum@nhg.org