Publicatiedatum: februari 2025
In de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) van 2024 staat het opstellen van een risicoprofiel op hart- en vaatziekten centraal. Op basis daarvan is een risicocategorie aan te wijzen. Voor patiënten die vanwege bestaande morbiditeit of risicofactoren niet automatisch in een van de risicocategorieën kunnen worden ingedeeld, wordt het risico kwantitatief geschat door het gebruik van de SCORE-tabel.
Familiaire hypercholesterolemie
Patiënten met bij henzelf vastgestelde familiaire hypercholesterolemie zijn toegevoegd aan dit registratieadvies als groep met een vaststaand hoog cardiovasculair risico.
Aanbevelingen voor ICPC-classificatie bij hypertensie en hypercholesterolemie
We doen aanbevelingen voor het vastleggen van episodes voor hypertensie en (familiaire) hypercholesterolemie, inclusief de bijbehorende ICPC-codes.
Vastleggen risicocategorie
Bij alle aandoeningen, risicofactoren en behandelingen die mogelijk aanleiding geven tot een verhoogd cardiovasculair risico, leg je de risicocategorie vast.
Vastleggen hoofdbehandelaarschap
Alleen als er een indicatie is voor behandeling (bij een hoog tot zeer hoog cardiovasculair risico) leg je het hoofdbehandelaarschap CVRM vast.
Doel
Landelijke eenduidige registratie van de zorg aan patiënten met CVRM-risico.
Waarom?
Informatie over de geleverde CVRM-zorg is binnen één praktijk en in de hele zorgketen vindbaar, uitwisselbaar en bruikbaar, onder andere voor kwaliteitsindicatoren.
Registratieadvies bij CVRM
In dit registratieadvies worden de volgende onderwerpen behandeld:
- Vastleggen van episodes voor hypertensie en hypercholesterolemie
- Bepalen van de risicocategorie
- Vastleggen van de risicocategorie en episode
1. Vastleggen van episodes voor hypertensie en hypercholesterolemie
Een episode Hypertensie en (familiaire) Hypercholesterolemie vastleggen
Voor het vastleggen van een episode hypertensie en/of (familiaire) hypercholesterolemie zijn in overleg met de richtlijnopstellers de volgende criteria gedefinieerd:
- Hypertensie is systolische bloeddruk; herhaaldelijk ≥140 mmHg gemeten
- Hypercholesterolemie is een niet-nuchter totaal cholesterol > 5 mmol/l of LDL-C > 3 mmol/l
- Familiaire hypercholesterolemie: hiervan is sprake als bij een patiënt zelf een FH-mutatie wordt vastgesteld
We adviseren deze episodes te registreren zodra er sprake is van bovenstaande criteria. In het geval van hypertensie krijg je daarmee gelijk het voorstel om contra-indicatie hypertensie vast te leggen, ten behoeve van de medicatiebewaking.
ICPC-code Hypertensie
- Als episode-ICPC adviseren we K86 Hypertensie zolang er (nog) geen sprake is van hart- en vaatziekten zoals gespecificeerd in tabel 1.
- Zodra er sprake is van hart- en vaatziekten uit tabel 1, pas je de ICPC-classificatie van de episode aan naar K87 Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie.
ICPC-code (familiaire) hypercholesterolemie
- Voor de registratie van een episode over niet-familiaire hypercholesterolemie adviseren we het gebruik van de ICPC-codes
- T93 Vetstofwisselingsstoornis(sen)
- T93.01 (Hypercholesterolemie) of
- T93.03 (Gemengde hyperlipidemie)
- Als er bij een patiënt zelf een FH-mutatie is vastgesteld, kies je voor ICPC-code T93.04 (Familiaire hypercholesterolemie/lipidemie).
- Als in de familie van de patiënt een hoog cholesterol voorkomt, of als bij een familielid van de patiënt, maar (nog) niet bij de patiënt zelf, een FH-mutatie is vastgesteld, kies je voor ICPC-code A29.06 (Hypercholesterolemie in familie-anamnese)
2. Bepalen van de risicocategorie
Check op aanwezigheid van aandoeningen met een zeker verhoogd cardiovasculair risico
Voor de registratie van het cardiovasculaire risicomanagement in het EPD is het van belang om vast te stellen welke aandoeningen in het dossier zijn vastgelegd, waarbij de risicocategorie met zekerheid vastgesteld kan worden. Het betreft:
Aandoeningen met een zeer hoog risico:
- Hart- en vaatziekten (zie tabel 1 voor de specifieke aandoeningen en hun ICPC-codes)
Aandoeningen met een hoog risico
- Familiaire hypercholesterolemie (ICPC-code T93.04)
Check op aanwezigheid van aandoeningen en risicofactoren waar de risicocategorie mogelijk vastgesteld kan worden
Daarnaast is het van belang om vast te stellen welke ziekten en/of risicofactoren in het dossier zijn vastgelegd, waar de risicocategorie mogelijk vastgesteld kan worden, afhankelijk van ziekteduur of ernst van de aandoening. Het betreft:
- Diabetes mellitus (ICPC-code T90.01 of T90.02)
- Chronische nierschade1
- Hoge bloeddruk
Op basis van onderstaand schema kan bepaald worden of het mogelijk is een risicocategorie bij deze aandoeningen en risicofactoren vast te stellen. Klik op de afbeelding om de PDF te openen in een nieuw tabblad.

Als het niet mogelijk is om de risicocategorie vast te stellen op basis van ziekteduur of ernst van de aandoening, dan is een risicoschatting met behulp van SCORE2-(OP)-tabel bij deze aandoeningen en/of risicofactoren noodzakelijk.
Check op aanwezigheid van aandoeningen en risicofactoren waar een risicoschatting met behulp van SCORE2-(OP)-tabel geadviseerd wordt
Ten slotte is het van belang om vast te stellen welke ziekten en/of risicofactoren in het dossier zijn vastgelegd, waar een risicoschatting met behulp van SCORE2-(OP)-tabel geadviseerd wordt. Deze zijn weergegeven in tabel 2.
Check aanwezigheid van behandelingen met (mogelijk) een verhoogd cardiovasculair risico
Vervolgens is het van belang om vast te stellen of er behandelingen in het dossier zijn vastgelegd, waar de risicocategorie met zekerheid aangewezen kan worden of met behulp van de SCORE2-(OP)-tabel bepaald moet worden (zie ook tabel 3).
- Zeer hoog risico:
- Coronaire revascularisatie
- Andere arteriële revascularisatieprocedures
- Risico bepalen met SCORE2-(OP)-tabel
- Chemotherapie
3. Vastleggen van de risicocategorie en hoofdbehandelaarschap
Vastleggen cardiovasculair risico als uitslag
Bij alle hierboven beschreven aandoeningen, risicofactoren en risicoverhogende behandelingen leg je de risicocategorie vast bij de voor CVRM meest relevante episode.
De risicocategorie leg je vast als uitslag bij de bepaling risico HVZ volgens CVRM richtlijn 2024 (RH24 KQ 4177).
Vastleggen hoofdbehandelaarschap bij (zeer) hoog risico
Indien er sprake is van een zeer hoog of hoog risico, dan volgt in principe behandeling in het kader van CVRM. Het is in dit geval belangrijk om aan te geven wie in dit geval de hoofdbehandelaar is.
Leg hiervoor de keuze ‘huisarts’ of ‘specialist’ vast als uitslag bij de bepaling hoofdbehandelaar CVRM (CVHB KZ 2815).
Indien er sprake is van een laag tot matig risico, dan volgt in principe geen behandeling in het kader van CVRM. Het vastleggen van hoofdbehandelaarschap is dan niet geïndiceerd omdat (vervolgen van) behandeling niet geïndiceerd is.
Aanwijzen en herkenbaar maken episode waarin CVRM-contacten worden geregistreerd
Keuze van meest relevante CVRM-episode waarin CVRM-contacten worden geregistreerd
Indien er sprake is van een verhoogd risico, en je de patiënt in behandeling neemt in het kader van CVRM, maak dan geen aparte episode aan, maar registreer de contacten bij de voor CVRM meest relevante episode. Dit zijn (in volgorde van relevantie gesorteerd) de volgende episodes:
- Diabetes Mellitus
- Hart- en vaatziekten
- Chronische nierschade
- Familiaire hypercholesterolemie
- De risicofactoren:
- Gestoorde glucosetolerantie
- Hypercholesterolemie
- Hypertensie
Als er meerdere hart- en vaatziekten aanwezig zijn, registreer je de contacten in het kader van CVRM bij de episode met de grootste ziektelast.
Als er meerdere risicofactoren aanwezig zijn, registreer je de contacten in het kader van CVRM bij de episode met de grootste ziektelast.
De duiding van het gezondheidsprobleem kan in de loop van de tijd veranderen door voortschrijdend inzicht of door het beloop van de aandoening. In dat geval wordt de episode-titel aangepast. Dat kan gaan om de episodetekst, de episode-ICPC, of beide.
Herkenbaar maken van meest relevante CVRM-episode en episode ‘’CVRM-screening’’
Voeg de tekst “CVRM” toe aan de episodenaam van de, voor CVRM meest relevante, episode.
Als er geen van de aandoeningen of risicofactoren uit voorgaande paragraaf aanwezig zijn leg je een nieuwe episode vast. Je omschrijft deze episode als ‘’CVRM-screening’’ en codeert deze episode met episode-ICPC K49.01 CVRM. Je legt eventuele vervolgcontacten vast bij deze episode.
Bronnen
- NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement (CVRM), 2024
- Praktische handleiding bij de NHG-Standaard CVRM, 2024
- NHG-Tabel 24 – ICPC, versie 11, 2024
Bijlage – selecteren van patiënten voor het CVRM-programma
Tabel 1. Hart- en vaatziekten en de bijbehorende ICPC-codes
Omschrijving NHG-standaard | ICPC-omschrijving | ICPC |
AMI | Acuut myocardinfarct | K75 |
ACS | Andere chronische ischemische hartziekten | K76 |
ACS | Coronair sclerose | K76.01 |
ACS | Vroeger myocardinfarct (> 4 wkn geleden) | K76.02 |
Stabiele angina pectoris | Angina pectoris | K74 |
Instabiele angina pectoris | Instabiele angina pectoris | K74.01 |
Stabiele angina pectoris | Stabiele angina pectoris | K74.02 |
TIA | Passagiere cerebrale ischemie / TIA | K89 |
Beroerte | Cerebraal Infarct | K90.03 |
Ondubbelzinnig met beeldvormend onderzoek aangetoond, onder andere plaque op coronaire angiografie of echografie van de halsslagader, of op CTA | Atherosclerose [ex. K76, K90] | K91 |
PAV | Claudicatio intermittens /PAV | K92.01 |
Aneurysma aortae | Aneurysma aortae | K99.01 |
Tabel 2. Aandoeningen en risicofactoren die (mogelijk) aanleiding geven tot een verhoogd cardiovasculair risico
Omschrijving NHG-standaard | ICPC-titel | ICPC |
Roken | Nicotineafhankelijkheid | P17 |
Obesitas | Obesitas2 | T82 |
Verhoogde bloeddruk | Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging | K86 |
Verhoogde bloeddruk | Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie | K87 |
Verhoogde bloeddruk | Verhoogde bloeddruk | K85 |
Verhoogd cholesterol | Vetstofwisselingsstoornis(sen) | T93 |
Verhoogd cholesterol | Hypercholesterolemie | T93.01 |
Verhoogd cholesterol | Gemengde hyperlipidemie | T93.03 |
Een belaste familieanamnese voor premature hart- en vaatziekten | Hart- en vaatziekten in familie-anamnese | A29.01 |
Een belaste familieanamnese voor erfelijke dyslipidemie | Hypercholesterolemie in familie-anamnese | A29.06 |
Diabetes mellitus type 2 | DM type 2 | T90.02 |
type 1 DM | DM type 1 | T90.01 |
Gestoorde glucosetolerantie | Gestoorde glucosetolerantie | A91.05 |
CNS | Nierfunctiestoornis/nierinsufficiëntie | U99.01 |
CNS | Andere ziekte(n) urinewegen | U99 |
CNS | Albuminurie | U98.03 |
Beroerte | Intracerebrale bloeding | K90.02 |
Artritis psoriatica | Artritis psoriatica | L99.13 |
COPD | COPD | R95 |
Jicht | Jicht | T92 |
Reumatoïde artritis | Reumatoïde artritis/verwante aandoening(en) | L88 |
Reumatoïde artritis | L88.01 | |
Ankyloserende spondylitis | Morbus Bechterew (spondylitis ankylopoetica) | L88.02 |
Hiv-infectie | Hiv-infectie (aids/ARC) | B90 |
Seropositief zonder symptomen | B90.01 | |
AIDS/ARC | B90.02 | |
Inflammatoire darmziekten (IBD) | Colitis ulcerosa/chronische enteritis (regionalis) | D94 |
Colitis ulcerosa | D94.01 | |
Ziekte van Crohn | D94.02 | |
Obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) | Slaapapnoesyndroom | P06.01 |
Pre-eclampsie en zwangerschapshypertensie | Toxicose/ (pre-)eclampsie | W81 |
Polycysteus ovarium syndroom | Polycysteus-ovariumsyndroom | T99.06 |
Zwangerschapsdiabetes | Zwangerschapsdiabetes | W84.02 |
Tabel 3. Behandelingen met een (mogelijk) verhoogd cardiovasculair risico
Omschrijving NHG- standaard | Naam ingreep-behandeling | Rubriek/ subrubriek |
Chemotherapie | cytostatica therapie | 72.03 |
Coronaire revascularisatie en andere arteriële revascularisatieprocedures | aorto-coronaire bypass | 31.01 |
a.mammaria-a.coronaria anastomose | 31.02 | |
implantatie a.mammaria in hartspierweefsel | 31.03 | |
percutane transluminale coronaire angioplastiek zonder stent (dotteren) | 31.04 | |
endarteriëctomie / aanbrengen patch | 33.01 | |
resectie of incisie van bloedvat met vervangen | 33.02 | |
broekprothese/stent aorta abdominalis | 33.03 | |
clippen van aneurysma intracranieel | 33.06 | |
hechten van aneurysma thoracalis | 33.07 |
Heb je nog vragen?
Heb je vragen of suggesties voor verbetering van de registratieadviezen?
Stuur een e-mail naar contactcentrum@nhg.org