Snel naar
- Impact bewegen op gezondheid
- Anamnese: een gesprek over bewegen
- Beweegrichtlijnen
- Motiveren
- In beweging komen
- Verwijsmogelijkheden
- Tools en meer verdieping
Impact bewegen op gezondheid
Bewegen is gezond, meer bewegen is gezonder. Zowel de Nederlandse beweegrichtlijnen als de internationale beweegrichtlijnen van de World Health Organization (WHO) geven aan dat elke stap telt en bijdraagt aan de gezondheid. Het figuur laat zelfs zien dat de allereerste stap van ‘helemaal niet bewegen’ naar ‘een beetje meer bewegen’, zorgt voor de grootste gezondheidswinst. Meer beweging is dus beter. Of dit nu vaker, langer of intensiever is.
De WHO heeft in 2020 de ‘WHO guidelines on physical activity and sedentary behaviour’ uitgebracht. Hierin wordt op basis van wetenschappelijke literatuur ingegaan op de positieve en negatieve effecten van bewegen respectievelijk sedentair gedrag op de gezondheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende subpopulaties (leeftijdsgroepen, chronisch zieken) voor wie specifieke beweegadviezen worden gegeven.
Eén van de conclusies is dat naar schatting tussen de vier en vijf miljoen doden per jaar voorkomen kunnen worden als de wereldwijde populatie actiever zou zijn. In Nederland zorgt weinig beweging, naar schatting, voor 2,3% van de ziektelast en 5800 sterfgevallen per jaar.
In het algemeen hangt bewegen samen met een verlaagd risico op:
- Cardiovasculaire aandoeningen
- Diabetes type 2
- Angst en depressieve symptomen
- Bepaalde maligniteiten (blaas-, borst-, colon-, endometrium-, oesofagus-, maag- en niertumoren)
- Cognitieve achteruitgang en dementie
Daarnaast heeft bewegen een positief effect op:
- Vermoeid gevoel en slaap
- Zelfvertrouwen via eigenwaarde
- Stressregulatie door het verminderen van stresshormonen
Positieve effecten bij specifieke aandoeningen:
- Bij (ex-)kankerpatiënten leidt bewegen tot een hogere kans op algemeen overleven en kanker-specifiek overleven. Daarnaast verlaagt bewegen de kans op recidiveren van de kanker en het ontstaan van een tweede primaire maligniteit.
- Bij mensen met hypertensie leidt bewegen tot een afname op overlijden door cardiovasculaire ziekte en toename in kwaliteit van leven. Daarnaast verbetert bewegen de ziekteprogressie en het algemeen fysiek functioneren.
- Bij mensen met diabetes type 2 leidt bewegen tot minder kans op chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten en verschillende soorten kanker zoals borst-, prostaat- en darmkanker. Daarnaast verbetert bewegen de ziekteprogressie en het algemeen fysiek functioneren.
Gezond beweeggedrag heeft invloed op allerlei factoren in het dagelijks leven. De onderzoeker Richard Bailey ontwikkelde in 2013 op basis van wetenschappelijke literatuur het ‘Human Capital Model’. Hierin zijn circa 80 effecten van sport en bewegen verwerkt, ingedeeld op basis van zes kernwaarden: fysiek, emotioneel, sociaal, persoonlijk, intellectueel en financieel.
Kenniscentrum Sport & Bewegen stelt een interactief model hiervan beschikbaar op hun website, waarbij er een toelichting van het effect, wetenschappelijke onderbouwing ervan en mogelijke interventies worden weergegeven.
Hoeveel bewegen Nederlanders?
Eén van de ambities van het Nationaal Preventieakkoord van 2018 is dat, in 2040, 75% van de Nederlanders aan de beweegrichtlijnen voldoet. In 2023 was dit nog maar 45% voor Nederlanders van vier jaar en ouder. Hierin wordt een stabilisatie en mogelijk lichte stijging verwacht. Over het algemeen geldt: hoe ouder men wordt, hoe minder men beweegt. Een uitzondering zijn jongeren (12 t/m 17 jaar), die het minste in beweging zijn.
In het WHO-rapport wordt opgeroepen om sedentair gedrag zoveel mogelijk te voorkomen, elke stap telt mee. In 2023 brachten Nederlanders van vier jaar en ouder gemiddeld 9,1 uur zittend door. Hierin is een licht stijgende trend te zien de afgelopen jaren.
Verschillende determinanten hebben invloed op het beweeggedrag van mensen, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen jongeren en volwassenen. Zo spelen fysieke, psychologische, sociale en demografische factoren een belangrijke rol in het wel of juist niet in beweging komen. Klik hier voor een overzicht en toelichting van deze determinanten.
Anamnese: een gesprek over bewegen
In ruim 30 NHG-Standaarden worden aanbevelingen gedaan ten aanzien van beweging als onderdeel van de preventie of behandeling van (chronische) aandoeningen. Vaak gaat dit om generieke (verwijzing naar de beweegrichtlijnen), soms om ziekte-specifieke (bijvoorbeeld looptraining bij claudicatio intermittens) aanbevelingen.
Drie tips voor een gesprek over bewegen
- Ga met je patiënt in gesprek over bewegen als je signaleert dat dit een rol zou kunnen spelen bij de klacht of aandoening.
- Informeer de patiënt over de effecten van (onvoldoende) beweging op het beloop van zijn/haar aandoening.
- Leg uit wat het op kan leveren als hier een (kleine) aanpassing in wordt gemaakt.
Een gesprek over bewegen hoeft niet veel tijd te kosten. Een paar minuten is al voldoende om te onderzoeken hoe men tegenover bewegen staat, en een eerste aanzet te geven tot verandering.
Een korte inventarisatie van het beweeggedrag door de week heen geeft een globaal beeld. Hierbij kan de Beweegrichtlijnentest – Kenniscentrum Sport en Bewegenbehulpzaam zijn. Deze test kun je samen, binnen enkele minuten, doorlopen, maar kan de patiënt ook zelf thuis invullen. Bij de uitslag of iemand voldoet aan de richtlijnen wordt beknopt informatie gegeven over gezond beweeggedrag en zo nodig toegelicht welk aspect meer aandacht behoeft (matig intensieve beweging, spier- en botversterkende activiteiten, balansoefeningen of zitgedrag). Deze tool geeft snel inzicht en kan een mooie aanzet zijn voor patiënten die zelf aan de slag gaan (zelfmanagement), maar kan ook dienen als voorbereiding op een verdiepend vervolgconsult.
Om een betere indruk te krijgen van het beweeggedrag van de patiënt, helpt het om meer specifiek uit te vragen wát iemand overdag doet en welke vormen van beweging daarin verwerkt zijn. Niet elke vorm van beweging draagt namelijk bij aan de Beweegrichtlijnen. Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft hiervoor de ‘Beweegcirkel’ opgesteld, die samen met de patiënt kan worden ingevuld. Deze gesprekstool helpt om in vijf stappen inzicht te krijgen in het huidige beweeggedrag, plannen te maken om meer te bewegen en dit vol te houden. De patiënt wordt aangespoord na te denken over concrete doelen, manieren om beweging te integreren in zijn/haar dagelijkse bezigheden en om te gaan met moeilijke momenten. Een patiënt kan hiermee praktisch direct aan de slag.
Een uitvoerige anamnese kost meer tijd en hiervoor kan zo nodig een vervolgconsult worden ingepland. Bewegingsarmoede heeft soms een multifactoriële aanpak nodig en daarom is het goed om inzicht te hebben in ideeën en gedachten die de patiënt heeft omtrent bewegen. En welke eventueel beperkende factoren meespelen.
Vraag naar:
- Het wekelijkse bewegingspatroon van de patiënt. Vraag specifiek naar de aard, intensiteit, frequentie en tijdsbesteding van de beweging.
- Bewegingsactiviteiten binnen en buitenshuis, zoals hobby’s en huishoudelijke taken (bepaalde activiteiten vallen onder de beweegrichtlijnen)
- Eerdere ervaringen met sport en bewegen. Hoe beviel dat en wat waren de uitkomsten? (informatie hieruit zou gebruikt kunnen worden in het kader van motiverende gespreksvoering)
- Eventuele beperkende factoren zoals fysieke en cognitieve aandoeningen ((co-)morbiditeit zoals hart- en vaatziekten, longaandoeningen, aandoeningen van het bewegingsapparaat of psychiatrische aandoeningen)
- Sociale- en omgevingsfactoren (beweeggedrag van naasten, thuissituatie, woonomgeving) en financiële middelen
- Andere factoren die van invloed zijn (zie: factsheet RIVM)
Patiënten met chronische ziekten horen vaak dat ze ‘meer moeten bewegen’, maar regelmatig lukt het hen niet om een duurzame gedragsverandering in te zetten. Vanwege de belangrijke positieve impact die beweging kan hebben op het beloop van de ziekte, is de manier waarop het gesprek wordt gevoerd van belang en moeten patiënten worden betrokken in het proces.
Een mooie gesprekstool die hiervoor kan worden gebruikt, is het Bewust Bewegen met chronische aandoeningen
Dit overzicht geeft tips om met een open blik het persoonlijke gesprek over bewegen aan te gaan met als doel de patiënt de regie te geven. Het geeft specifieke informatie over het effect van beweging op de meest voorkomende chronische ziekten. Het is te gebruiken als voorlichting richting patiënten en ingedeeld op een duur van één minuut of vijf minuten. Er zit ook een pagina ‘extra informatie’ in met informatie die je aan patiënten kunt meegeven of juist verdiepende informatie voor de zorgprofessionals.
Voor meer informatie over de effecten van sporten op de gezondheid, en adviezen over het in praktijk brengen van de Beweegrichtlijnen kun je patiënten verwijzen naar Thuisarts.nl.
Beweegrichtlijnen
De Gezondheidsraad heeft in 2017 op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de beweegrichtlijnen opgesteld. De basis daarvan is het voorkomen van negatieve gezondheidsuitkomsten. De beweegrichtlijnen geven advies over de hoeveelheid en type lichaamsbeweging die nodig is voor een goede gezondheid. Op basis van wetenschappelijk onderzoek stellen de beweegrichtlijnen de volgende adviezen voor jeugd, volwassenen en ouderen:
Elke vorm van beweging draagt bij aan de gezondheid. Er wordt echter wel onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van beweging. De beweegrichtlijnen adviseren volwassenen om 2,5 uur per week matig intensief te bewegen. Matig intensief bewegen resulteert in een verhoogde hartslag en een versnelde ademhaling. Denk hierbij aan stevig doorwandelen, fietsen of de wat zwaardere huishoudelijke bezigheden.
Soort beweging | Doel | Voorbeelden |
---|---|---|
Spier- en botversterkende activiteiten | 2x per week | |
Spierversterkende activiteiten | Kracht, uithoudingsvermogen en omvang van de spieren | Zwemmen, bootcamp, krachttraining |
Botversterkende activiteiten | Lichaam belasten met eigen gewicht | Hardlopen, dansen, krachttraining, trampoline- en touwtjespringen |
Balansoefeningen | Verbeteren balans | Op een been een voorwerp van de grond oprapen |
Een vaak gehoorde uitspraak in de spreekkamer is:
‘Maar dokter, ik beweeg al genoeg op mijn werk.’
of:
‘Ik ben thuis continu in de weer.’
Toch betekent dit niet dat iemand automatisch aan de beweegrichtlijnen voldoet. Veel lopen tijdens het werk bijvoorbeeld staat niet altijd gelijk aan ‘matig intensief’ bewegen en bevat geen spier- en botversterkende activiteiten. Daarbij wijzen sommigen onderzoeken uit dat veel lichamelijke activiteit op het werk mogelijk niet dezelfde gezondheidseffecten heeft als lichamelijke activiteit in de vrije tijd; het zou de gezondheid juist negatief kunnen beïnvloeden. Dit fenomeen wordt ook wel de ‘beweegparadox’ genoemd.
Er wordt vaak gedacht dat mensen die beroepsmatig veel lichamelijk actief zijn, zoals zorgmedewerkers, bouwvakkers, schoonmakers of fabrieksarbeiders, hiervan gezondheidsvoordelen ondervinden. Er zijn onderzoeken zoals Cillekens et. al (2022) en Gupta et. al (2020) die suggereren dat dit niet altijd het geval is en er mogelijk juist een groter risico is op nadelige effecten, met name op de cardiovasculaire gezondheid. Holtermann et. al (2018) geven hiervoor verschillende verklaringen:
- Lichamelijke beweging op het werk is vaak van een te lage intensiteit en een te lange duur om een positief cardiovasculair effect te hebben. Dit in tegenstelling tot een korte, intensieve inspanning met een tijdelijk verhoogde hartslag
- Tijdens zwaar lichamelijk werk is er vaak onvoldoende hersteltijd (lange werkdagen, langere tijd achter elkaar) wat zorgt voor een langdurige verhoogde bloeddruk en hartslag en een mogelijk negatief cardiovasculair effect.
- Tijdens werkgerelateerde inspanning spelen allerlei factoren mee die kunnen zorgen voor gezondheidsklachten zoals werken in bepaalde (statische) houdingen, repetitieve bewegingen, een suboptimale werkomgeving, zwaar tillen en werken onder druk. Deze factoren kunnen leiden tot lichamelijke en mentale overbelasting. Inspanning in de vrije tijd gebeurt juist vaak onder gecontroleerde, niet-stressvolle omstandigheden, met een positief effect op de (geestelijke) gezondheid.
Motiveren
De meeste patiënten weten dat meer bewegen gezond is, maar ervaren drempels of voelen weerstand. Het is goed om eventuele praktische drempels (zoals eerder genoemd) in kaart te brengen, voordat er vervolgstappen plaatsvinden. Soms is er eerst een andere aanpak nodig, zoals het inschakelen van hulp binnen het sociale domein, of het behandelen van andere aandoeningen die het bewegen belemmeren.
Vaak staan patiënten ambivalent tegenover een aanpassing in gedrag. Het huidige gedrag kent nadelen, maar er zijn ook redenen het gedrag te behouden: ‘Ik weet dat het gezond is voor mijn hart om meer te bewegen, maar ik ben ’s avonds zo moe dat ik liever tv ga kijken.’
Motiverende gespreksvoering
Als er sprake is van ambivalentie, kan motiverende gespreksvoering worden ingezet. Hierbij verken je de onderliggende beweegredenen van de patiënt (wat maakt dat iemand wel of niet wil veranderen), ontlok je ‘verandertaal’ en vergroot je de motivatie door de patiënt zelf doelen en plannen te laten formuleren. Lees hier meer informatie over gesprekstechnieken en tools die geschikt zijn om het leefstijlgesprek aan te gaan.
Als de patiënt niet open staat voor een gesprek over bewegen, of aangeeft nu niet gemotiveerd te zijn, vraag dan toestemming om hier in een volgend consult op terug te komen.
In beweging komen
Maak in samenspraak met de patiënt een keuze voor de meest passende aanpak. Neem hierin de zelfmanagementvaardigheden, aard en ernst van de aandoening, eerdere ervaringen met bewegen en de voorkeuren van de patiënt mee.
Zelf bewegen
Een over de mogelijkheden voorgelichte patiënt kan het bewegen zelf oppakken, mits hij/zij geen behoefte heeft aan begeleiding en beschikt over voldoende zelfmanagementvaardigheden.
Laat de patiënt nadenken over waar er meer beweging in de dag ingebouwd kan worden. Probeer het te laten aansluiten bij de mogelijkheden die de patiënt heeft en stel kleine, haalbare doelen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de eerdergenoemde ‘Beweegcirkel’. Het werkt goed om nieuw (beweeg)gedrag te koppelen aan een al bestaande gewoonte: ‘Iedere keer als ik iets te drinken pak, loop ik een rondje door de woonkamer.’
Tips voor meer beweging
- Neem vaker de trap in plaats van de lift
- Kies letterlijk eens voor de ´weg met de meeste weerstand´ – loop naar boven om naar het toilet te gaan, of fiets via een omweg naar de supermarkt
- Zet een podcast op tijdens het wandelen
- Maak tijdens het tv-kijken 10 minuten ‘stappen op de plaats’
- Ga vaker lopend of met de fiets in plaats van de auto
- Probeer het sporten zoveel mogelijk in te plannen op vaste momenten
- Schaf een stappenteller aan en stel haalbare doelen voor jezelf
- Zoek een ‘beweegmaatje’
- Zet thuis eens een work-out video op als je geen tijd of mogelijkheid hebt de deur uit te gaan om te sporten
- Schaf gewichtjes, weerstandbanden of een springtouw aan voor thuis
- Poets je tanden op één been
- Ga dagelijks (met de (klein)kinderen) naar buiten
- Loop door huis of buiten tijdens het bellen
- Parkeer je auto wat verder weg
Bewegen in het publieke domein
Als inzet van beweegzorgprofessionals niet nodig is, maar de patiënt wel wenst te bewegen binnen het publieke domein, dan is doorstroom naar het lokale aanbod (sportschool of -vereniging) mogelijk. Eventueel kan een lokale buurtsportcoach helpen de juiste manier van beweging te vinden. Lees hier meer over de rol van de buurtsportcoach en wat hij of zij kan betekenen voor je patiënt.
- Een beweegprofessional is een professionele trainer, coach, fitnessinstructeur of sportbegeleider die, buiten de reguliere gezondheidszorg om, mensen begeleidt bij verantwoord bewegen of verbetering van de lichaamsconditie.
- Een beweegzorgprofessional is een BIG-geregistreerde fysiotherapeut, oefentherapeut, sportarts of revalidatie-arts.
Bewegen in het zorgdomein
Als bewegen in het zorgdomein wenselijk is, verwijs dan door naar een fysio- of oefentherapeut die samen met de patiënt het bewegingsprofiel en de bewegingsinterventie bepaalt. De beweegzorgprofessional koppelt terug naar de huisarts. Is er sprake van zeer ernstige complicaties, verwijs dan door naar een revalidatie- of sportarts.
Verwijsmogelijkheden
Patiënten die het lastig vinden om zelf aan de slag te gaan met bewegen of sporten zoals bijvoorbeeld ouderen, kwetsbare patiënten of patiënten met fysieke beperkingen, kun je doorverwijzen naar een buurtsportcoach. Vrijwel elke gemeente heeft een door de Rijksoverheid (voor 40%) gesubsidieerde buurtsportcoach: gemiddeld 1 per 5.000 inwoners. Deze buurtsportcoaches (of: beweegmakelaars) werken voor verschillende doelgroepen en hebben verschillende rollen.
Buurtsportcoaches hebben een breed netwerk van sport- en beweegaanbieders in en rond de wijk en kunnen op die manier toewerken naar een op de patiënt afgestemd beweegaanbod. Ook zijn ze op de hoogte van financiële regelingen die beschikbaar zijn voor mensen (gezinnen) met een laag inkomen, zodat de toegankelijkheid tot bewegen wordt vergroot en gezondheidsverschillen worden verkleind.
Bij een goede samenwerking neemt de buurtsportcoach werk uit handen van andere professionals en krijgen mensen met een beweegachterstand de juiste aandacht om meer te bewegen.
Verschillende rollen van een buurtsportcoach:
- Doorverwijzer
Patiënten die van hun huisarts, praktijkondersteuner, diëtist, fysio- of oefentherapeut het advies krijgen om (meer) te bewegen begeleiden naar passend lokaal beweegaanbod.
- Organisator
Organiseren van en ondersteunen bij activiteiten van en voor sport- en beweegaanbieders en zorg- en welzijnsorganisaties.
- Makelaar
Organisaties en mensen met elkaar in contact brengen. De vraag komt in dit geval van de zorgverlener die patiënten wil verwijzen naar regulier beweegaanbod. De aanbieders zijn de sport- en beweegaanbieders in de wijk.
Lees hier meer informatie over het verwijzen naar en samenwerken met buurtsportcoaches.
Er is in Nederland een scala aan interventies opgezet die een bijdrage leveren aan het stimuleren van beweging bij uiteenlopende doelgroepen. Kenniscentrum Sport en Bewegen stelt online een database beschikbaar, waarbij per interventie wordt aangegeven wat het niveau van erkenning is. Een erkenning van een interventie geeft aan wat werkt, en voor wie. Niveaus van erkenning zijn: goed beschreven, goed onderbouwd en effectief. Dit laatste niveau voldoet aan de eisen van de vorige niveaus. Met effect onderzoek is aangetoond dat de interventie niet alleen in theorie werkt, maar ook in de praktijk.
Tools en meer verdieping
E-boek Beweeggedrag veranderen
Dit e-book biedt kennis over gezond sport- en beweeggedrag en handvatten voor gedragsverandering.
Meer tools
Praktische tools voor tijdens het gesprek over bewegen, informatiebronnen en doorverwijsmogelijkheden.
Bibliotheek
Bekijk alle aanvullende leestips, achtergronden en brondocumenten voor dit hoofdstuk op de bibliotheekpagina.
Zorgprofielen
Bekijk hier de indeling van de zorgprofielen om samen met de patiënt een passend aanbod te kiezen.