Snel naar

De impact van roken

In 2023 rookte 19% van de bevolking van 18 jaar en ouder weleens, 13,5% rookte dagelijks.(Trimbos instituut, 2023)

figuur 1 percentage nederlanders die rookt

Hoewel er een dalende trend te zien is de afgelopen jaren, is het aandeel van roken aan de totale ziektelast in Nederland toch nog ruim 9%. In Nederland overlijden er jaarlijks circa 20.000 mensen aan de gevolgen ervan.(VTV 2018, RIVM) Roken is daarmee het grootste leefstijl-gebonden risico als het gaat over gezondheidsverlies.

Stoppen met roken

Veel rokers willen stoppen met roken. In 2023 heeft 34,4% van de rokers een serieuze stoppoging ondernomen. Het overgrote deel doet dit zonder professionele begeleiding 

Eén van de doelen in het Nationaal Preventieakkoord (2018) is een rookvrije generatie in 2040.  Dit betekent dat er geen kinderen of zwangere vrouwen zijn die roken en dat maximaal 5% van de volwassenen rookt. Uit een recente doorrekening van het RIVM blijkt helaas dat de doelen met de huidige afspraken niet gehaald worden. Er zijn meer en stevigere maatregelen nodig.  

Afspraken om deze doelen te behalen zijn verdeeld in vier thema’s: een rook- en tabaksvrije omgeving, effectieve en toegankelijke stoppen-met-rokenzorg, rookvrije zorg en een rookvrije organisatie. Momenteel is 100% van de UMC’s, en het grootste deel van de onderwijsterreinen, rookvrij  (Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord 2021 (overheid.nl)).  

Daar staat tegenover dat slechts 47% van de rokende, zwangere vrouwen een stopadvies kreeg van een zorgverlener, terwijl het doel was gesteld op 100%. Een ander tussendoel was dat in 2020 het percentage rokende volwassenen onder de 20 zou liggen, wat in 2021 met 20,6% hier net boven lag.

Vraag elke patiënt naar rookgedrag

Breng bij voorkeur van alle patiënten die het spreekuur bezoeken de rookstatus in kaart en leg deze vast in het HIS. Vraag ook naar het gebruik van e-sigaretten of andere nicotine- en tabaksproducten (pijp, snus, joints). Dit geldt in het bijzonder voor patiënten met tabaksgerelateerde klachten of aandoeningen, of met een verhoogd risico daarop. Kijk voor de specifieke aandachtsgroepen in de NHG-Behandelrichtlijn Stoppen met roken.  

Een kennismakingsgesprek met een nieuw ingeschreven patiënt is een goede aanleiding voor de vraag of hij of zij rookt. Tevens kan deze vraag worden gesteld in het kader van een behandeling waarbij roken van invloed is (starten met hormonale therapie, geplande operatie), maar ook als het gaat om een algemene leefstijlinventarisatie.  

Kort stopadvies

Overweeg iedere rokende patiënt een kort stoppen-met-rokenadvies te geven. Geschat wordt dat 1 op de 40 rokers stopt na een kort stopadvies van een professional. Deze interventie is daarmee zeer tijdsefficiënt en heeft een relatief laag ‘number needed to treat’ (NNT) vergeleken met andere preventieve interventies.

Een kort stopadvies kan binnen 30 seconden worden gegeven en bestaat uit de volgende drie stappen:

1. Vraag 

Vraag naar de rookstatus: ‘Rookt u (nog)?’   

2. Vertel  

Vertel op welke manier de patiënt kan stoppen. Leg uit dat de kans op een succesvolle stoppoging groter is met behulp van professionele begeleiding en eventueel aanvullend hierop met pleisters en medicatie.   

3. Verwijs 
Verwijs bij interesse (warm) naar de juiste zorgverlener. Vraag toestemming aan de patiënt om de gegevens te delen met de stoppen-met-rokenbegeleider. Hij of zij neemt vervolgens contact op. Je kunt ook direct een afspraak inplannen,  bij jezelf of een collega. Bij een twijfelende patiënt kun je verwijzen, met als doel de motivatie te verhogen als opstap naar het uiteindelijke stoppen.  

Benoem de rol van roken bij klachten en aandoeningen

In bijna een kwart van alle NHG-Standaarden wordt (stoppen met) roken benoemd. Roken kan een risicofactor vormen voor het ontstaan van de betreffende klacht of ziekte. Anderzijds vormt stoppen met roken vaak een belangrijk onderdeel van de behandeling van bepaalde (chronische) aandoeningen.  

Bied een advies op maat aan elke patiënt met tabaksgerelateerde klachten of bij wie roken een mogelijk bijdragende risicofactor is. Maak het zo persoonlijk mogelijk en leg uit welke invloed roken heeft op het ontstaan en verloop van de klachten in de specifieke situatie van de patiënt. Adviseer te stoppen met roken, informeer over de positieve gevolgen van stoppen met roken en benadruk het belang ervan als onderdeel van de behandeling. Noem ook de langetermijnrisico’s (bijvoorbeeld HVZ, COPD, kanker) en besteed aandacht aan de risico’s en gevolgen van meeroken ten aanzien van kwetsbare personen in de sociale omgeving (kinderen, zwangeren en ex-rokers).  

Als de patiënt niet gemotiveerd is te stoppen met roken, vraag dan toestemming om erop terug te komen in een volgend consult.  

Exploreren van de motivatie 

De motivatie van de patiënt is doorslaggevend voor de slagingskans van het stoppen met roken. 

Ga samen met de patiënt – mits hij of zij daar toestemming voor geeft – na in hoeverre hij of zij overweegt te stoppen:  

  • Zou u willen stoppen met roken?  
  • Wat zijn voor u de drie belangrijkste redenen om te stoppen?  
  • Hoe belangrijk is het voor u om te stoppen met roken (geef aan op een schaal van 0-10). Vraag bij een lage score waarom de patiënt het minderen of stoppen niet/minder belangrijk vindt.  
  • Stel dat u zou besluiten te stoppen met roken, hoe zou u dat aanpakken? Hoeveel vertrouwen heeft u erin dat het u gaat lukken (op een schaal van 0-10). Ga na waarom de patiënt zichzelf dit cijfer geeft en niet lager en wat ervoor nodig is om op een hoger cijfer te komen?  

Vat samen, reflecteer op de antwoorden van de patiënt en probeer een vraag- en antwoordgesprek te voorkomen. Vraag:  

  • Wat vindt u dat er moet veranderen en hoe denkt u dit te gaan doen?  
  • Zou u hierbij hulp kunnen gebruiken?  
  • Weet u welke vormen van hulp mogelijk zijn? 

Bied patiënten, die overwegen te stoppen of (nog) onvoldoende gemotiveerd zijn, een motivatieverhogende interventie aan. Vraag bij patiënten, die niet gemotiveerd zijn, om toestemming op het onderwerp terug te komen.  

Motivatieverhogende interventie

Een korte motiverende interventie is zinvol wanneer er bij de patiënt nog sprake is van twijfel ten opzichte van het stoppen met roken. Het doel is om ambivalentie te verkennen en verandertaal uit te lokken, om zo te komen tot gedragsverandering. De patiënt staat hierbij centraal, hij/zij neemt zelf de regie en draagt de verantwoordelijkheid over het proces.  

Korte motiverende interventie

Laat de patiënt nadenken over de nadelen van roken en de voordelen van niet roken.  Redenen die patiënten kunnen geven om te stoppen zijn bijvoorbeeld:

  • een betere gezondheid en conditie
  • betere smaak en reuk,
  • financiële voordelen,
  • een goed voorbeeld willen zijn voor de (klein)kinderen.  

Wat levert het de patiënt op? Welke functie heeft het roken?  Dit zijn vaak persoonlijke redenen, probeer hierbij een empathische houding aan te nemen.  

Vraag naar eventuele barrières, rekening houdend met de sociaal-economische en culturele achtergrond.  

Begeleiden bij het stoppen met roken

De eigen verantwoordelijkheid, wensen en motivatie van de patiënt zijn het uitgangspunt voor de behandeling.  Bespreek samen met de patiënt de mogelijkheden voor ondersteuning vanuit de praktijk, wijk, regio en via internet.  

De ondersteuning kan telefonisch, digitaal of face-to-face en individueel of in groepsverband worden gegeven. Hoe intensiever de behandeling (langere duur en hoger aantal contactmomenten en vervolgafspraken), hoe groter de effectiviteit. De keuzekaart Stoppen met roken kan ondersteuning bieden. Ga samen met de patiënt na welke behandeling het best passend is op grond van diens voorkeuren, zelfmanagementvaardigheden en eerdere ervaringen met behandelingen.  
 
Kijk voor meer informatie in de NHG-Behandelrichtlijn Stoppen met roken

Mogelijke vormen van ondersteuning zijn:

1. Zelfhulp

Help patiënten, die zelf voldoende vaardigheden hebben en op eigen gelegenheid willen stoppen met roken, op weg. Verwijs hen naar adequate informatie en online hulpprogramma’s:  

  • Op www.thuisarts.nl zijn adviezen te vinden over stoppen met roken, afgestemd op mensen die gemotiveerd zijn om te stoppen, die dat overwegen of die al gestopt zijn. Deze informatie is gebaseerd op de NHG-Behandelrichtlijn Stoppen met roken. 
  • Op www.ikstopnu.nl vind je informatie over stopmethoden en professionele begeleiding, nicotinevervangers, verschillende methoden van zelfhulp (zoals boeken, online cursussen en apps), informatie over ontwenningsverschijnselen en gedragsmatige verandering.  Hier is ook een gratis Stoplijn en een chatfunctie beschikbaar. 
  • Op www.rokeninfo.nl is achtergrondinformatie te vinden over feiten en cijfers omtrent roken in de Nederlandse populatie, risico’s rondom het gebruik van tabaks- en nicotineproducten, informatie over verslaving en begeleidingsvormen voor het stoppen met roken.  

Plan eventueel een vervolgafspraak in ter evaluatie als de patiënt dat wenst. Benadruk dat bij onvoldoende succes andere vormen van begeleiding of behandeling kunnen worden ingezet. 

2. Intensieve gedragsmatige ondersteuning

Bij gemotiveerde patiënten is een intensieve ondersteunende interventie het effectiefst, op indicatie aangevuld met medicamenteuze behandeling. Dat doe je volgens de volgende 6 stappen:

  • Vraag hoeveel sigaretten de patiënt gemiddeld per dag rookt en of hij/zij de eerste sigaret meestal binnen dertig minuten na het ontwaken opsteekt. Iemand die meer dan twintig sigaretten per dag rookt en de eerste sigaret binnen dertig minuten na het ontwaken opsteekt, is sterk nicotine-afhankelijk; een hoge dosis nicotinevervangende middelen is dan waarschijnlijk effectiever.  
  • Bespreek waardoor eventuele eerdere stoppogingen zijn mislukt en hoe dit te voorkomen is.  
  • Eerdergenoemde zelfhulpmethoden kunnen ook ondersteunend zijn bij deze groep patiënten 
  • Geef zo nodig medicamenteuze ondersteuning voor ontwenningsverschijnselen.  
  • Benadruk dat angst voor falen of een dalende motivatie een gewone reactie is en adviseer de patiënt om zichzelf te belonen. Ontraad tijdelijk tabaksgebruik: opnieuw beginnen (al is het maar één sigaret) maakt het alleen maar lastiger om weer te stoppen.  
  • Benadruk bij angst voor gewichtstoename het belang van goede eetgewoonten. Ontraad strikte diëten en stimuleer extra lichaamsbeweging. Vertel dat enige gewichtstoename normaal is, maar dat het gewicht na een tijdje stabiliseert. Bied ondersteuning aan.  
  • Stimuleer het zoeken van steun in de eigen omgeving en bied hierbij ondersteuning aan. Maak afspraken voor (eventueel telefonische) follow-up.  

Plaats andere dingen tegenover het gebruik van tabak, bijvoorbeeld lichaamsbeweging, een klusje in of om het huis, het lezen van een boek, bellen met een vriend/vriendin etc. Dit wordt idealiter afgestemd op de interesse van de patiënt om het haalbaar en realistisch te maken.

  • Spreek een stopdatum af en adviseer dan zelfs geen halve sigaret meer te nemen.  
  • Laat de roker sociale steun regelen: vertel het aan iedereen en probeer samen met de partner te stoppen.  
  • Laat de patiënt partners, ouders, vrienden en collega’s om steun vragen.  
  • Laat tabak verwijderen op plaatsen waar de roker komt.  
  • Bespreek hoe te anticiperen op moeilijke momenten.  
  • Overweeg in de volgende situaties te kiezen voor een combinatie van intensieve gedragstherapie en medicamenteuze ondersteuning en leg uit waarom dit de kans op succes verhoogt. Evalueer het effect van de medicatie. Binnen de huisartsenpraktijk is de huisarts verantwoordelijk voor het voorschrijven hiervan.  

Kijk voor de medicamenteuze behandeling van stoppen met roken in de NHG-Behandelrichtlijn Stoppen met roken). Voor een uitgebreide wetenschappelijke aanvulling van de verschillende medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelopties kun je de Multidisciplinaire Richtlijn Behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken ondersteuning raadplegen.

Het eerste contact binnen een week na de stopdatum, het tweede binnen een maand, het derde na drie maanden en het vierde na een halfjaar (afgestemd op de behoefte van de patiënt). Acties zijn:  

  • Vier het succes.  
  • Heeft de patiënt toch gerookt, evalueer dan waarom en probeer commitment te krijgen om toch helemaal te stoppen. Zie terugvallen als een ‘leermoment’.  
  • Bespreek de moeilijke momenten en hoe hierop te anticiperen.  
  • Evalueer de medicatie en overweeg eventueel intensievere behandeling. 

In principe zijn de huisarts of praktijkondersteuner (somatiek of ggz) de behandelaars. Als de huisartsenvoorziening of zorggroep de begeleiding niet kan bieden, dan is behandeling ook mogelijk door een andere zorgverlener in de eerste lijn. Het Kwaliteitsregister Stoppen met roken beschrijft de competenties waaraan zorgverleners moeten voldoen voor het aanbieden van stoppen-met-rokeninterventies. Op Hulp in de buurt – Stoppen met roken – Ikstopnu  kan op locatie worden gezocht naar zorgverleners die intensieve ondersteunende interventies aanbieden.  

De tweede lijn verwijst patiënten bij wie een hart- en vaatziekte of COPD is gediagnosticeerd veelal binnen de tweede lijn of naar organisaties die intensieve stoppen-met-rokenzorg leveren. Begeleiding door een longverpleegkundige of stoppen-met-rokenpoli heeft echter geen meerwaarde: die bieden dezelfde zorg als een getrainde praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk.   

3. Gespecialiseerde behandeling

Overweeg behandeling in de gespecialiseerde ggz (verslavingszorg) in het geval van complexe verslavingsproblematiek, ernstig verslaafde rokers of wanneer een patiënt al onder behandeling is in de verslavingszorg. Overleg bij een wens tot stoppen met roken en gelijktijdige behandeling in de ggz met de psychiater over de benodigde begeleiding en/of medicamenteuze ondersteuning. 

Overweeg om patiënten met chronische stress of minder complexe psychische klachten te verwijzen naar de POH-GGZ, als onderdeel van een meer integrale behandeling van de tabaksverslaving.  

4. Nazorg

De grootste kans op terugval treedt op in de eerste drie maanden na het starten van de stoppoging. Het is dus van belang om in die periode regelmatig evaluatiemomenten in te plannen met de patiënt. De behoefte hieraan, en in welke frequentie, kan in overleg met de patiënt. Uit onderzoek blijkt dat ook na 1 jaar het terugvalpercentage nog rond de 10% ligt (Relapse to Smoking After 1 Year of Abstinence: A Meta-analysis – PMC (nih.gov)). Het is dus reëel om pas 1 jaar na de stopdatum het behandeltraject af te sluiten.  

Tools en meer verdieping

NHG E-learning Stoppen met roken

Deze e-learning is gebaseerd op de NHG-Behandelrichtlijn Stoppen met roken en de NHG-Zorgmodule Leefstijl Roken.

FTO-module Stoppen met roken

Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik heeft samen met het Trimbos-instituut en het LUMC een gratis module ontwikkeld met werkmaterialen voor een FTO over stoppen-met-rokenbegeleiding.

Rookstop-training voor professionals (basis)

De basistraining geeft richtlijnen om op een effectieve manier te adviseren en te begeleiden. Daarnaast oefenen deelnemers met motivationele gespreksvoering onder leiding van een trainer.

Rookstop-training voor professionals (verdiepend)

Een verdiepende training nadat deelnemers wat meer ervaring hebben met het begeleiden van patiënten bij het stoppen met roken.

Meer tools

Praktische tools voor tijdens het gesprek over (stoppen met) roken, informatiebronnen en doorverwijsmogelijkheden.

Zorgprofielen

Bekijk hier de indeling van de zorgprofielen om samen met de patiënt een passend aanbod te kiezen.