De NHG-Richtlijnen website is ook als webapp beschikbaar.

Lees verder
NHG-Standaard

Acuut coronair syndroom

NHG-werkgroep:
Auwerda A, Bouma M, Bruins Slot M, Cohen M, Damman P, de Roy van Zuijdewijn F, Greving J, Rutten F, Van Casteren B, Wichers I, Willemsen R, Woudstra P
  • De oorzaken van een myocardinfarct zonder relevante epicardiale coronaire obstructie worden beschreven. 
  • De onderdelen  Richtlijnen diagnostiek en  Richtlijnen beleid zijn aangepast naar de ABCDE-systematiek. 
  • Er is meer aandacht voor specifieke patiëntgroepen (etnische minderheden, ouderen) en verschillen tussen mannen en vrouwen.
  • Het leidende symptoom van het acuut coronair syndroom (ACS) is drukkende, scheurende pijn retrosternaal en/of een bandgevoel. Mogelijke andere klachten: dyspneu, pijn in epigastrio, pijn in de linkerarm en vegetatieve verschijnselen. 
  • Vooral op oudere leeftijd is de klachtenpresentatie bij een ACS vaker minder specifiek (pijn op de borst op de achtergrond of afwezig): wees hierop alert. Veelgenoemde klachten zijn dyspneu en vermoeidheid. 
  • Klachten en symptomen bij mannen en vrouwen verschillen enigszins in aard en frequentie, maar het onderscheid is minder groot dan dat tussen jongeren en ouderen en het is voor de diagnostiek van ACS in de acute fase van weinig belang. De interpretatie van de arts kan bemoeilijkt worden omdat mannen en vrouwen (identieke) klachten en symptomen verschillend naar voren kunnen brengen en/of interpreteren (vrouwen denken minder vaak aan hartklachten). 
  • Het gebruik van een diagnostische voorspelregel in de huisartsenpraktijk wordt niet aanbevolen.
  • Het gebruik van sneltests voor cardiale schademarkers voor het uitsluiten van een ACS in de huisartsenpraktijk wordt afgeraden.
  • Het ecg is niet bruikbaar voor het uitsluiten van ACS in de acute fase vanwege een te lage negatief voorspellende waarde.
  • De meeste etnische minderheden hebben een slechtere prognose na een ziekenhuisopname voor een acuut myocardinfarct (AMI) dan gemiddeld door meer (of op jongere leeftijd bestaande) traditionele risicofactoren. 
  • Een P2Y12-remmer wordt gegeven om een recidief ACS in het eerste jaar zoveel mogelijk te voorkomen. Bij patiënten na een percutane coronaire interventie dient het tevens om het (geringe) risico op de levensbedreigende ‘in-stent trombose’ nog verder te verkleinen.

Scope

De NHG-Standaard Acuut coronair syndroom:

  • geeft aanbevelingen voor de diagnostiek en het beleid bij (vermoedelijk) ACS. ACS omvat het acuut myocardinfarct (AMI) en instabiele angina pectoris (IAP), die voor de huisarts klinisch niet van elkaar te onderscheiden zijn. 
  • geeft aanbevelingen voor de voorlichting en (medicamenteuze) adviezen na een vastgesteld ACS.
  • beschrijft de rol van de huisarts in de fase direct na ontslag van de patiënt met een vastgesteld ACS uit het ziekenhuis en tijdens de herstelfase.

Buiten de scope

Samenwerking en afstemming

Naar Samenvatting ›
Naar Samenvatting ›